In de populariteitspolls voor baritonsaxofonisten moet de Amerikaanse Serge Chaloff (1923-1957) het nogal eens afleggen tegen de bekendere, ook Amerikaanse, Gerry Muligan (1927-1996). Niet verwonderlijk omdat Muligan een veel langere carrière had.
Toch moet er een lans voor Chaloff worden gebroken, want alleen al om zijn album Blue Serge verdient hij een plaats onder de jazz-grootheden. Brian Morton en Richard Cook zeggen het in hun Penguin Jazz Guide;
Chaloff’s masterpiece is both vigorous and moving, not for the knowledge that he was so near his own death but for the unsentimental rigour of the playing.
Het album werd in 1956 opgenomen, een jaar voordat Chaloff zou overlijden aan kanker. Ogenschijnlijk gezond tijdens de opnames maar kort daarna zou de ziekte toeslaan.
Daar is niets van te horen in het montere openingsnummer van het album, het bovenstaande A Handful of Stars.
Pianist Sonny Clark zet het vrolijke thema neer en Chaloff volgt op zijn baritonsaxofoon op 0:08. Let op zijn dan nog delicate toon. Langzaam laat hij wat vollere tonen doorkomen en soms klinkt er een uithaal. Op 1;19 laat hij wat snelle loopjes horen en op 1;34 de lage toon die deze saxofoon zo mooi maakt. Op 1:57 nog zo’n lage klank.
Pianist Sonny Clark zet op 2:06 zijn solo in waarna bassist Leroy Vinnegar volgt op 3;10. Op 4;11 komt Chaloff er weer bij. Dan vraagt drummer Joe Jones op 4;19 de aandacht waarop bassist Vinnegar antwoordt op 4;26 en pianist Sonny Clark op 4;34.
Chaloff laat wat heel snelle loopjes horen op 4;41, Jones laat zijn drums nog even spreken op 4;48 en op 4;55 wordt het thema in een samenspel weer opgevat om het nummer naar het einde te brengen. Let op de lage tonen op 5;26 tot besluit.
Het is één van mijn meest gedraaide albums en bevalt het u, zoek dan ook Serge Chaloff eens op met saxofonist Boots Mussulli, die opnames zijn ook van grote klasse.