Categorie archief: Piano

Maurice Ravel – Pavane pour une infante défunte

Een ‘pavane’ is een oude Italiaans-Spaanse hofdans en deze werd langzaam en statig gedanst. Hij was vooral populair tijdens het hofleven in de 16e eeuw.

Het is ook een muziekvorm geworden en componisten als Henry Purcell, Thomas Weelkes en John Bull schreven ‘pavanes’. Ook componisten uit recentere tijden maakten gebruik van deze muziekvorm en de Fransman Maurice Ravel (1875-1937) was er één van. Hij schreef zijn Pavane pour une infante défunte voor piano op 24-jarige leeftijd. Het betekent Pavane voor een overleden (Spaanse) prinses en het is een vrij vroeg werk van Ravel.

In 1910 maakte Ravel ook een versie voor orkest en het werk werd erg populair. Zó populair dat het Ravel ging tegenstaan. Hij rekende later met het werk af en vond dat er talloze zwakheden in zaten. Ook de titel, waar veel over gespeculeerd werd, had geen geheimen volgens Ravel; hij hield van de alliteratie van ‘pavane’ en ‘pour’ en van de f-klanken in ‘infante’ en ‘défunte’.

Ravel mag dan hebben lopen afgeven op dit werk, ik vind het prachtig. Hoewel ik de orkestrale versie ook erg mooi vind, zoals in deze live-uitvoering van het Philharmonia Orchestra o.l.v. Esa-Pekka Salonen, hoor ik het liefst de pianoversie, wellicht omdat ik het stuk zo heb leren kennen. De vertolking van de Amerikaanse pianist (van Oekraïense afkomst) Shura Cherkassky (1909-1995) vind ik fenomenaal. Maar luistert u vooral zelf.

Frédéric Chopin – Nocturne Op.9 No.1

Lang voordat ik mij echt bezig ging houden met het luisteren naar klassieke muziek kende ik de pianomuziek van Frédéric Chopin (1810-1849) al. Lang niet alles; wat walsen, wat preludes maar zeker een aantal nocturnes. Ontspannende muziek om een boek bij te lezen bijvoorbeeld.

De term ‘nocturne’ komt van het Latijnse ‘nocturnus’ ofwel ‘nachtelijk’ en wordt gebruikt voor een muziekstuk geïnspireerd op de sfeer van de nacht, een romantisch of dromerig werk. Chopin heeft het genre wereldberoemd gemaakt, hoewel de Ierse componist John Field ook prachtige nocturnes heeft geschreven.

Ik vind alles van Chopin mooi, maar zijn werk komt voor mij samen in specifiek Nocturne Op.9 No.1. Waarom? Het is de melodie, het is het nummer dat mij deed stoppen met lezen en ineens aandachtig deed luisteren naar de muziek. Het ontsloot Chopin voor mij en legde een kiem voor mijn interesse in andere klassieke muziek. Dat was niet de bovenstaande uitvoering, het was de muziek op een obscure cd van Oost-Europese makelij die allang een keer verloren is gegaan. Geen idee wie de pianist(e) was.

Als het gaat om de muziek van Chopin springt één pianist er voor mij uit en dat is Artur Rubinstein. Zijn interpretaties van Chopins muziek vind ik fenomenaal en dat geldt ook voor zijn vertolking van Nocturne Op.9 No.1. Toch vind ik dit niet de mooiste uitvoering. Dat vind ik die van Maurizio Pollini hierboven. Waarom? Dat heeft te maken met het begin. Pollini geeft de noten een prachtige lichtheid mee en dat zoek ik in dit nummer. De opname van Rubinstein is ook mooi maar wat directer dus hier gaat echt mijn voorkeur uit naar Pollini.

Franz Schubert – Piano Sonate No.20 Rondo. Allegretto D.959

De Oostenrijkse componist Franz Schubert (1797-1828) heb ik voor een deel moeten veroveren. Dat geldt voor zijn liedkunst dat ik, toen ik klassieke muziek begon te beluisteren, echt heb moeten leren beluisteren en waarderen. Dat is gelukt, ik heb al zijn liederen inmiddels in mijn luisterbagage zitten en ik kom er zeker nog op terug op dit blog.

Die verovering geldt met name niet voor zijn symfonische werk, zijn missen, zijn kamermuziek en zijn pianomuziek. Zeker zijn piano sonates en impromptus (zeg maar zijn uitgeschreven improvisaties) vind ik prachtig.

Uiteraard verschilt dat dan weer per uitvoerende musicus en ik heb dit keer gekozen voor de middelste van Schubert’s laatste piano sonates. Het gaat om de Piano Sonate No.20 in A majeur Rondo. Allegretto (D.959). Ik heb er een aantal uitvoeringen van maar deze uitvoering door de Amerikaanse pianist Murray Perahia draai ik het meest.

Als ik het heb over Schubert’s laatste piano sonates dan bedoel ik dat hij eraan begon in 1828, het jaar van zijn overlijden. Hij startte ongeveer in de lente en de laatste schetsen dateren ongeveer uit September (hij overleed in November). Als u zich bedenkt dat hij in dat jaar ook de liederen schreef voor zijn bundel Schwanengesang (D.957), Drie Pianostukken (D.946), de Mis in E majeur (D.950) en zijn Strijkkwintet (D.956) dan is dat haast niet te bevatten.

De keuze voor het fragment is redelijk arbitrair want andere fragmenten zijn niets minder, maar ik houd erg van de melodielijn in dit deel. Die melodie is overgenomen van het langzame deel van zijn Piano Sonate No.4 (D.537) maar vind ik hier veel mooier uitgewerkt. Het kent een prachtige wending op 1;24 in het stuk en dat wordt herhaald op 7;29. Adembenemend wordt het vanaf 10;03, als de melodie gespeeld wordt, met betekenisvolle pauzes ertussen. Wat een ongehoorde schoonheid voordat het sprankelende einde vanaf 10;41 wordt ingezet.

Daniël Lohues – As De Liefde Mar Blef Winnen

Ik ben een groot fan van de muziek van de Drentse zanger Daniël Lohues (1971). Deze veelzijdige artiest staat bekend om zijn liedjes die hij in het Drentse dialect zingt, maar hij is begonnen in een Engelstalig bandje, The Charlies.

Met zijn groep Skik scoorde hij een aantal hits in de Drentse taal, zoals Op Fietse en ‘t Giet zoas ’t giet. Hij heeft een brede muzikale smaak en in 2003 richtte hij de band Lohues & the Louisiana Blues Club op. Dit deed hij door in de Verenigde Staten met lokale blues-artiesten een album op te nemen. Met de band speelde hij op het North Sea Jazz Festival.

In 2006 toerde Lohues door Nederland met zijn theatershow Allenig. Dit leidde tot de albums Allenig I t/m IV en daar staan parels van nummers op. Dat geldt ook voor het nummer van deze video, As De Liefde Mar Blef Winnen.

Ik weet dat Lohues ook een groot liefhebber is van de muziek van Johann Sebastian Bach en dat hoor je in dit nummer terug. Hij gebruikt er citaten in van Bach’s werk de Prelude in E Groot uit zijn Wohltemperiertes Klavier (BWV 854); het zijn de pianodelen uit dit lied. Wat is er mooier dan de teksten en de stem van Lohues terwijl Bach goedgeluimd over zijn schouder meekijkt?

David Murray – El Matador

Spaanse invloeden in de jazzmuziek zijn niet meer weg te denken sinds het beroemde album Sketches of Spain van trompettist Miles Davis. Ook saxofonist John Coltrane nam een album op met de titel Olé waarvan de link met Spanje ook duidelijk moge zijn.

Ook in het nummer El Matador van tenorsaxofonist David Murray (1955) kunt u niet om Spanje heen. Het staat op het album The Long Goodbye, een album dat hij schreef als ode aan zijn overleden pianist Don Pullen.

David Murray zelf beheerst veel speeltechnieken uit alle stijlen van de jazz, maar hij is vooral bekend om zijn grote beheersing van de boventonen; tonen die veel verder gaan dan het ‘normale’ bereik van een tenorsaxofoon.

In El Matador verkent Murray dus Spaanse invloeden en hij start met een mooie, statige melodie. Vanaf 0;54 herhaalt hij dat, maar in een andere toonsoort. Luister eens naar het dalende ‘Spaanse’ motiefje op 1;18.

Vanaf 1;51 herkent u de melodie nog steeds, maar speelt Murray in een hoger register en gaat hij meer improviseren tot hij op 2;30 op een hoge toon uitkomt. Vanaf 2;39 wordt zijn volume luider en valt de melodie meer uiteen tot hij op 2;50 op een heel hoge noot uitkomt die hij maar net haalt met zijn adem.

Murray zoekt de lage tonen weer op. De melodie is er nog wel maar komt in brokken tevoorschijn, terwijl pianist D.D. Jackson zijn akkoorden er ferm onder legt. De finale komt in zicht als Murray op 3;51 weer een heel hoge noot bereikt en op 4;12 komt de rust met weer zo’n mooi dalend motiefje. Als u het volume luid genoeg zet hoort u op 4;27 alleen nog de adem van Murray.

Ik vind dit dus een prachtig jazznummer. Een herkenbare melodie waarop later geïmproviseerd wordt, toewerkend naar een mooie climax en een mooi slot.

Art Tatum – Over The Rainbow

De Amerikaanse jazzpianist Art Tatum (1909-1956) leed aan een oogkwaal en had daardoor beperkt zicht. Dat belette hem niet om één van de grootste jazzpianisten van zijn tijd te worden. Zijn spel kenmerkte zich door improvisatie en dat is goed te horen in zijn versie van de klassieker Over The Rainbow, een lied geschreven door Harold Arlen en E.Y. Harburg voor The Wizard Of Oz.

Er zit gevoel en controle in zijn versie van het nummer, hij ontmantelt de melodie maar je raakt hem geen moment kwijt. Snelle loopjes en soms een bluesy ritme, het zit er allemaal in.

Deze versie uit 1939 is een minuut langer dan er toen op een langspeelplaat kon, maar het is grappig om te horen dat Tatum op het einde die minuut lijkt te moeten inhalen. Op 3;35 gaat hij ineens in recordtempo door het laatste deel van het stuk heen.