Maandelijks archief: februari 2023

Rosenberg Trio – For Sephora

Ik ken de muziek van het Rosenberg Trio al jaren en je zou het jazzmuziek kunnen noemen, omdat ze zeer beïnvloed zijn door de muziek van de grote jazzgitarist Django Reinhardt (1910-1953). Omdat hun muziek ook direct uit de Sinti-traditie voorkomt kan je het het ook Gypsy-swing noemen en in die context plaats ik het nu onder de wereldmuziek.

Veel maakt het niet uit, het gaat om de muziek en die beluister ik al heel wat jaar. Het Rosenberg Trio bestaat uit de gitaristen Stochelo Rosenberg en Nous’che Rosenberg en de bassist Nonnie Rosenberg. Nous’che en Nonnie zijn zonen van Sani Rosenberg, een bekende muzikant in de Nederlandse Romagemeenschap. Sinds 1992 ongeveer spelen ze samen met hun neef Stochelo en is het Rosenberg Trio een feit, hoewel ze daarvoor al plaatopnamen hebben gemaakt.

Bovenstaand nummer For Sephora komt van hun album Gypsy Summer en dat kwam dus al in 1991 uit. Het is voor mij het eerste nummer dat ik van ze hoorde en ik was direct verkocht. Het heeft een aanstekelijke melodie met een steady beat van de bas en de slaggitaar eronder. Verder is de instrumentale acrobatiek van Stochelo een genot om naar te kijken. Voor deze live-versie krijgt het trio gezelschap van de Franse gitarist Biréli Lagrène. Die voegt wat toe door zijn rustige gitaarsolo (vanaf 1;34) en de warme klank van zijn instrument. Uiteraard gaat Stochelo ook nog even los vanaf ongeveer 3;20. Een feest om te beluisteren en te bekijken.

Frédéric Chopin – Nocturne Op.9 No.1

Lang voordat ik mij echt bezig ging houden met het luisteren naar klassieke muziek kende ik de pianomuziek van Frédéric Chopin (1810-1849) al. Lang niet alles; wat walsen, wat preludes maar zeker een aantal nocturnes. Ontspannende muziek om een boek bij te lezen bijvoorbeeld.

De term ‘nocturne’ komt van het Latijnse ‘nocturnus’ ofwel ‘nachtelijk’ en wordt gebruikt voor een muziekstuk geïnspireerd op de sfeer van de nacht, een romantisch of dromerig werk. Chopin heeft het genre wereldberoemd gemaakt, hoewel de Ierse componist John Field ook prachtige nocturnes heeft geschreven.

Ik vind alles van Chopin mooi, maar zijn werk komt voor mij samen in specifiek Nocturne Op.9 No.1. Waarom? Het is de melodie, het is het nummer dat mij deed stoppen met lezen en ineens aandachtig deed luisteren naar de muziek. Het ontsloot Chopin voor mij en legde een kiem voor mijn interesse in andere klassieke muziek. Dat was niet de bovenstaande uitvoering, het was de muziek op een obscure cd van Oost-Europese makelij die allang een keer verloren is gegaan. Geen idee wie de pianist(e) was.

Als het gaat om de muziek van Chopin springt één pianist er voor mij uit en dat is Artur Rubinstein. Zijn interpretaties van Chopins muziek vind ik fenomenaal en dat geldt ook voor zijn vertolking van Nocturne Op.9 No.1. Toch vind ik dit niet de mooiste uitvoering. Dat vind ik die van Maurizio Pollini hierboven. Waarom? Dat heeft te maken met het begin. Pollini geeft de noten een prachtige lichtheid mee en dat zoek ik in dit nummer. De opname van Rubinstein is ook mooi maar wat directer dus hier gaat echt mijn voorkeur uit naar Pollini.

Booker Ervin – No Land’s Man

Booker Ervin (1930-1970) was een Amerikaanse jazz-tenorsaxofonist, componist en orkestleider. Het is niet de eerste jazzmusicus die genoemd wordt als men vraagt een jazzsaxofonist op te noemen maar wat mij betreft is hij een onderschatte muzikant. Ik heb redelijk wat van zijn muziek beluisterd en hij heeft mij nog nooit teleurgesteld.

Ervin begon, net als zijn vader, op de trombone maar hij leerde zichzelf saxofoon spelen. Hij werd aanbevolen aan de beroemde jazzbassist Charles Mingus en werkte mee aan een aantal van zijn meest beroemde opnamen die hier vast nog wel voorbij gaan komen.

Ik kies vandaag voor het nummer No Land’s Man van zijn album Exultation! dat in 1963 uitkwam. Het nummer is geschreven door drummer Walter Perkins die ook meespeelt op het album. Het is Perkins’ verhaal over de rassencrisis uit die tijd.

Booker Ervin waarschuwde Perkins aanvankelijk dat het lastig is om de ideeën van een componist over zoiets naar behoren uit te voeren. Daarop volgde, volgens Ervin, een hilarisch half uur van voorbereiding en uitleg van Perkins over hoe het nummer gespeeld zou moeten worden. Op een gegeven moment in het pandemonium klapte Butch Warren, de bassist, in elkaar van het lachen en redde de opname door zijn instrument maar te gaan stemmen.

Het nummer opent (en eindigt ook) met het slagwerk van Perkins. De piano van Horace Parlan en de bas van Warren vallen in en op 0;28 de saxofoons van Ervin Booker en Frank Strozier (altsaxofoon) met het thema. Op 1;24 begint Ervin met een heerlijke solo. Op 2:20 is het de beurt aan Strozier met een net zo’n lekker stuk. Vanaf 3;16 is Parlan aan het woord op de piano en op 4:09 herpakken de saxofoons het thema weer. Zoals gezegd luidt Perkins zijn eigen compositie uit. Of het zijn ideeën goed weergeeft? Bepaalt u het zelf maar ik houd van de jazz van Booker Ervin en zijn muzikanten. De video laat trouwens voorbeelden van albums zien waarop zijn muzikanten in de lead zijn en Ervin op hun albums meespeelt.

Willem Vermandere – Onderweg

Naast Zjef Vanuytsel is Willem Vermandere (1940) een andere favoriete zanger uit het Vlaamse taalgebied. Hij is niet alleen zanger maar ook schrijver, dichter, beeldhouwer, schilder, basklarinettist en gitarist.

Vermandere zingt steevast in West-Vlaams dialect en was al in de jaren zestig bekend met zijn liedjes over alledaagse dingen. Alledaagse dingen, maar ook over grotere zaken als de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Ook is hij maatschappijkritisch en zingt hij over de Bange Blanke Man.

Ik kies nu voor het nummer Onderweg. Het staat op zijn gelijknamige album uit 1999 en het verhaalt over de zigeuner in ons die altijd onderweg is;

Onderweg ben je nomade, soepel plooiend, speels van geest
Geeft U over aan de genade, je wordt vrij en onbevreesd

Want je botst met tegenstrevers, elken ding zegt zijne zeg
Leer geduldig incasseren, van tegenliggers onderweg
Geduldig incasseren, van tegenliggers onderweg

De instrumentale drive is opvallend en stuwt het lied voorwaarts. Het doet mij denken aan de Bach-aria Wir eilen mit schwachen doch emsigen Schritten uit zijn cantate Jesu, der du meine Seele (BWV 78). Ook dat moet voorwaarts en kent een vergelijkbare drive.

Igorrr – ieuD

Igorrr is het alter ego van de Franse muzikant Gautier Serre (1984). Onder de naam Igorrr combineert hij een variëteit aan muziekstijlen, zoals barokmuziek, opera, black metal en triphop. Voeg daarbij zijn visueel verzorgde, aantrekkelijke en soms gekmakende videowerk en we hebben te maken met een, in mijn ogen, volstrekt originele artiest.

De muziek, daar moet je van houden en dat doe ik dus. Ik zet het niet de hele dag op maar gedoseerd en dan geniet ik van zijn werk. Zelf zegt hij daarover;

I just want to make the music I love, without asking myself if it’s gonna be too complex or too far from what people like. I want to make the music which has sense to me, with no restrictions, like a big party with metalheads, electronic nerds, classical- and baroqueheads and gypsy violinists getting drunk and joining together to bring the best of every genre

Bovenstaand nummer ieuD is precies zo’n mix van stijlen. Ik hoef u geen songteksten te verschaffen, er wordt een verzonnen taal gezongen. Het nummer staat op zijn album Savage Sinusoid uit 2017. Het artwork van bovenstaande video is verzorgd en is in dit geval rustig aan de ogen. Wilt u wat meer visuele actie, probeert u vooral zijn nummer Very Noise eens uit; als u met de ogen knippert bent u drie uur aan editing verder.

Fatoumata Diawara – Kanou

Fatoumata Diawara (1982) is een Malinese zangeres, actrice en componiste. Na gewoond te hebben in Ivoorkust en in Mali vertrok ze in 1998 naar Frankrijk om in het theater te gaan spelen in een bewerking van Antigone. Ze speelde in verschillende speelfilms en sloot zich aan bij een straattheatergroep.

Ze werd opgemerkt door de Malinese muzikant Cheick Tidiane Seck die haar vroeg als achtergrondzangeres van het album Red Earth; A Malian Journey van Dee Dee Bridgewater. Diawara besloot verder te gaan in de muziek en ontwikkelde haar eigen repertoire. Daarnaast bleef ze actief als actrice.

Als schrijfster en componiste haalt ze haar inspiratie uit de traditie van de wassoulou-muziek, een muzikaal genre van West-Afrikaanse populaire muziek, maar de ritmes die ze gebruikt komen net zo goed uit de traditie van jazz en blues.

Het nummer uit het live-optreden in de video, Kanou, is een nummer over verlangen en de tekst gaat als volgt, in Engelse vertaling;

The other day I argued with my husband and now…
His hands no longer touch my neck
His hands no longer touch my waist
His hands no longer stroke my hair
He no longer looks me in the eye
And my heart aches
I love him so!
I love my darling so much!
I love him so!
I will always follow my love
Hodounanye hodounan

His hands no longer touch my neck
His hands no longer touch my waist
His hands no longer touch my breasts
He no longer caresses my face
And my heart aches
I love him so!
I love my darling so much!
I love him so!
I will always follow my love
Hodounannnnyeeeee HodounannnnHodounannnnyeeeee

Het nummer komt van haar album Fatou uit 2011 en dat is hier in zijn geheel te beluisteren. De moeite waard!

Joseph Haydn – Koor ‘Scenda propizio’ uit de cantate ‘Qual dubbio omai’

De Oostenrijkse componist Joseph Haydn (1732-1809) kwam op 1 mei 1761 in dienst als ‘Vice-Kapellmeister’ van prins Paul Anton Esterházy. Daar zou hij tot 1790 blijven en dat leverde hem veel werk op, want de Esterházy’s waren grote cultuurliefhebbers en hij had er de beschikking over een goed orkest.

Natuurlijk waren daar werken bij ter meerdere eer en glorie van zijn werkgever en zo componeerde hij een aantal cantates ter ere van de naamdag van Esterházy. De cantate Qual dubbio omai is daar een voorbeeld van. De teksten zou ik kunnen toelichten, de titel betekent Welke twijfel kan er nog zijn, maar hebben weinig om het lijf. Ze zijn typisch voor die tijd waarin eer werd bewezen aan vorsten en prinsen. Iedere dag, onoverwinnelijke prins, nemen uw laureaten toe, u weet wel, dat werk.

De muziek echter, die liegt er niet om en daarin toont Haydn al zijn vakmanschap. Daarom laat ik van deze cantate het laatste koordeel horen, Scenda propizio. Vooruit, nog een klein stukje tekst daaruit; Mag een gunstige straal op u neerdalen en dat u maar lang voor ons behouden mag blijven. De volledige teksten zijn vast ergens te vinden maar geniet vooral van het koor en de muziek daaronder, het is één van mijn favoriete Haydn-werken. Dat wil wat zeggen; de man heeft zeer veel geschreven waarvan ik ook zeer veel heb beluisterd. Hij zal vast nog vaker voorbij komen op dit blog.

Coleman Hawkins – Body And Soul

Tenorsaxofonist Coleman Hawkins (1904-1969) geldt als één van de grote pioniers op zijn instrument in de jazzmuziek. Hij speelde in het orkest van bandleider Fletcher Henderson en ontwikkelde daar een jazzstem op de saxofoon, die toen lang zo’n geliefd jazzinstrument nog niet was als dat het nu is. Met zijn halsbrekende snelheid werd hij een toonaangevende muzikant in de band.

Hij was één van de eersten die de saxofoon een gespierde toon meegaf maar zonder extremen. Hij zocht karakter en gevoeligheid en dat hoor je terug in dit nummer, Body And Soul. Toen hij dit nummer in 1939 opnam was hij eigenlijk al de ‘éminence grise’ in de jazz en er is wat bijzonders aan de hand met dit nummer.

De opname is de eerste grote saxofoonsolo die nauwelijks naar de melodie verwijst. Het is één grote coherente en uitzonderlijke improvisatie. Daarmee is het een inspiratiebron voor talloze jazzmuzikanten die na hem kwamen, het is zelfs één van de uitgangspunten van de jazz geworden. Toen saxofonist Sonny Rollins Body And Soul op tienjarige leeftijd uit een jukebox hoorde komen zei hij;

Een licht ging uit in mijn hoofd. Als je een zo populaire song kon personaliseren zonder tekst, dan was dat mogelijk met iedere song als je maar intellectuele capaciteit hebt.

Body and Soul is oorspronkelijk geschreven door John Green voor een Broadway revue Three’s a Crowd in 1930 maar Hawkins heeft het nummer opgepakt en het is één van zijn beroemdste opnames.

In bovenstaande opname hoort u eerst de opening op piano van Gene Rodgers en Hawkins begint zijn solo op 0;09. Op 0;14 hoort u heel zachtjes de bekkens van drummer Arthur Herbert die invallen. Vanaf 0;31 wordt de originele melodie losgelaten. Vanaf 1;31 vallen de hoorns in. Op 1;59 een felle toon van Hawkins en op 2;11 vallen de hoorns weer weg en wordt hij alleen begeleid door de ritmesectie. De hoorns vallen weer in op 2;32 en de solo van Hawkins bereikt de climax. Op 2;47 speelt hij alleen, noten en volume gaan omlaag en aan het eind houdt hij zijn noot aan, als signaal naar de band die hem in de laatste noot begeleidt.

Sjoukje Heida-Zandstra – Jan Alberts stond op en hij zong er een lied

Beluister het lied via de volgende link: https://www.liederenbank.nl/sound.php?recordid=72246&lan=nl

In 1957 begon radiomaker Ate Doornbosch met zijn programma Onder de groene linde. Hij wilde een serie van tien programma’s maken met opnamen van oude liederen. Dat zouden uiteindelijk 1370 afleveringen worden.

De tweewekelijkse uitzendingen waren onmiddellijk een succes; ze trokken zo’n 350.000 luisteraars per keer. Honderden mensen stuurden brieven met aanvullingen van de teksten. Van sommigen maakte Doornbosch opnames, die hij vervolgens uitzond. Dat lokte dan weer nieuw commentaar uit van luisteraars die zich de tekst of de melodie anders herinnerden. Zo ontdekte radiomaker Doornbosch aan den lijve wat in de volksliedkunde allang een gegeven was: door de mondelinge overlevering van de liederen zijn geen twee versies gelijk, dat wil zeggen, elke informant zingt zijn eigen variant.

Een prachtig voorbeeld is bovenstaande versie (onder de link) van het Lied van Halewijn met de titel Jan Alberts stond op en hij zong er een lied. Het oorspronkelijke Lied van Halewijn werd in 1848 gepubliceerd door J.F. Willems. Willems’ Halewijnlied heeft jarenlang internationaal gegolden als de oerversie van deze ballade, die in heel Europa gezongen is.

Hier wordt hij dus gezongen in een Nederlandse versie, door Sjoukje Heida-Zandstra (1901-1967). De opname is van 11 maart 1963 in Terwispel (Friesland). Heer Halewijn is veranderd in Jan Alberts en de versie van Sjoukje Heida-Zandstra bevat verschillende magische elementen, zoals het toverlied van Jan Alberts, zijn sprekende hoofd en de toverzalf.

Sjoukje herinnerde zich de verhalen, sprookjes en liederen, in het ouderlijk huis gezongen en verteld door haar vader, die opzichter wegenbouw bij de gemeente was en veel in Duitsland kwam. Ze trouwde met een boer en zong de liederen tijdens het werk op de boerderij in Terwispel of tijdens de schemering en in de lange winteravonden.

Het is een opname uit het leven zelf. Let op het blaffen van de hond op 0;43. Soms even nadenken hoe het ook al weer ging op 3;49, het is allemaal prachtig om te horen. A capella, ongeschoold, maar met ferme stem. Als u op bovenstaande link klikt kunt u het fragment starten en er zit ook een link naar de bijbehorende tekst bij. Geeft u Sjoukje even een kleine zes minuten aandacht.