Maandelijks archief: maart 2023

Maarten van Roozendaal – Mooi

Als je het over het betere Nederlandstalige lied hebt dan kunt u wat mij betreft niet om zanger, cabaretier en liedjesschrijver Maarten van Roozendaal (1962-2013) heen. Maarten begon als drummer en bezocht de muziekschool. De piano kwam erbij en hij regisseerde en adviseerde andere artiesten. In 1994 werd hij bekend bij het publiek toen hij de jury- en publieksprijs won van het Amsterdams Kleinkunstfestival.

Hij ging zelf programma’s maken en bracht voornamelijk eigen werk, maar soms ook van anderen zoals van Cornelis Vreeswijk en Bram Vermeulen. Ook zette hij gedichten van Jean-Pierre Rawie op muziek. Zijn werk is vaak melancholisch, soms cynisch en thema’s die terugkeren zijn de dood, de liefde, het leven en de drank. Hij stierf jong, op 51-jarige leeftijd aan longkanker. Zangeres Maaike Ouboter schreef met het nummer Maarten een mooie ode aan hem.

Het was verleidelijk om voor dit blog eens niet zijn grote hit Mooi uit te kiezen, maar ik kan en wil er ook eigenlijk niet omheen. Ik vind het ook een prachtig nummer en het werd in 2022 door een panel van vijftig muzikanten bij het VPRO-platform 3voor12 verkozen tot het ‘Allermooiste Nederlandstalige liedje ooit geschreven’.

Zelf was hij aanvankelijk helemaal niet zo zeker van de ontvangst van dit nummer. De alliteraties die erin voortkomen zag hij als een trucje waar men zo doorheen zou zien, maar na enige tijd en positieve reacties zag hij de schoonheid er natuurlijk ook van in. U kunt dit beluisteren in dit interview dat Maarten van Roozendaal geeft over dit nummer.

Pokey LaFarge – La La Blues

Ik ben een groot fan van Americana-muziek en één van mijn favoriete artiesten is de relatief jonge Pokey LaFarge (1983). LaFarge is geboren als Andrew Heissler in Illinois, Verenigde Staten en zijn bijnaam ‘Pokey’ komt van zijn moeder die hem als kind altijd tot spoed moest aanmanen.

De muziek die Pokey LaFarge speelt met zijn groep is een aangename mix van Americana, vroege jazz, ragtime blues en ‘river boat-music’. Ik zou het ook onder jazz- en bluesmuziek kunnen plaatsen maar het zit voor mij net meer aan de Americana-kant en daarom plaats ik het nu onder de populaire muziek, maar u mag er over twisten.

Dat neemt niet weg dat ik fan ben van de muziek en ik heb echt avonden lang doorgebracht met het luisteren naar alles wat er van hem op de streamingdiensten staat. Bovenstaand nummer, La La Blues, is een goed in het gehoor liggende kennismaking met Pokey en zijn groep. Hij wisselt de bezetting soms af en voegt soms een klarinet toe zoals in het nummer Sadie Green of een wasbord zoals in Riverboat Shuffle.

Het is muziek die hoort in mijn vaste luisterpatroon en ik wil u natuurlijk ook niet zijn nummer Rotterdam onthouden. Hij zei zelf over dit nummer;

Ik schreef dit nummer in 2017 en ik herinner me toen hoe ik de schijnbaar hoge mate van sociale gelijkheid en toegang tot bepaalde sociale diensten daar in Nederland bewonderde. Maar eigenlijk gaat het meer over een plek die niet echt bestaat – Rotterdam als utopie. In combinatie met een behoorlijke hoeveelheid verwarring en frustratie over hoe sommige dingen in de VS zijn, vond ik de tekst een uitlaatklep”.

Wimme Saari – Agálas Johtin

Wimme Saari (1959) is acteur, maar daarnaast één van de bekendste Sami-joikzangers van Finland.

Joik is de traditionele muziek van de Samen, een nomadisch volk uit het Noord-Europese Lapland. Het had waarschijnlijk een plaats in de plaatselijke religie, reden waarom het door de christenen werd verboden. Die discussie is nog steeds niet helemaal voorbij maar de joik wordt tegenwoordig wel weer gebruikt in Samische kerkdiensten. Een joik gaat over de essentie van hetgeen dat of degene die bezongen wordt. Een joik wordt niet óver iets of iemand gezongen, maar een joik wordt naar iemand of iets toe gezongen.

Wimme Saari kent de muziek als geen ander. Hij groeide op als zoon van een rendierhouder en schreef op zijn vijftiende zijn eerste joik. Toen hij bij de Finse radio-omroep ging werken maakte hij een studie van de zangkunst, nadat hij opnames tegenkwam waar zijn oom op meezong. Zelf zegt hij hierover;

I started working at the Finnish Broadcasting Company in ’86. There I found some tapes including tapes of my uncle’s yoiking. With the help of those tapes I learned some of the old tradition. Although my mother comes from an old yoiking family, the direct connection from one generation to another had already been broken. Due to religious fundamentalism there was no yoiking at home. In border areas like ours, where there are a lot of people other than Sami folks, yoiking has had a tendency to vanish, but in Sami areas like Kautokeino, naturally it has been able to survive better.”

Hij combineert de traditionele zang ook met andere muziekvormen als jazz en techno, maar verliest zijn roots nooit echt uit het oog. Hij treedt ook op als gastmuzikant, onder meer bij de Nederlandse groep The Nits (op hun album Alankomaat uit 1998). Bovenstaand nummer is een mooi voorbeeld van zijn kunst. Agálas Johtin betekent De Eeuwige Reis en het komt van zijn album Cugu uit 2000. Songteksten gaat u niet vinden, er worden klanken gezongen, maar het werk kent een prachtige hartslag

Gregor Joseph Werner – Aria ‘Die Liebe hat kein Ziel’ uit het oratorium ‘Der Gute Hirt’

De Oostenrijkse componist Gregor Joseph Werner (1693-1766) staat niet vooraan in de rij als men gevraagd wordt om een favoriete barokcomponist te noemen. Toch is dat onterecht en hij zou een grotere bekendheid mogen genieten wat mij betreft.

Ik bevind mij in goed gezelschap, want Werner werd door de rijke Hongaarse familie Esterházy aangesteld als ‘Kapellmeister’ en hij was daarmee de voorganger van zijn beroemde collega Joseph Haydn.

Haydn is ook de reden dat we het oratorium Der Gute Hirt van Werner kennen. Het is namelijk in zijn bibliotheek teruggevonden, samen met maar liefst 11 andere oratorio van Werner. Dat geeft aan dat hij een componist van formaat was en dat Haydn zijn werken belangrijk genoeg achtte om te bestuderen en uit te voeren.

Het is een zogenaamd ‘Sepolchro-oratorium’, een oratorium dat uitgevoerd werd bij het Heilig Graf. Werner schreef naar alle waarschijnlijkheid de tekst zelf en deze is gebaseerd op de gelijkenis van de goede herder (Lucas 15 1-7). Het is voor het eerst uitgevoerd op Goede Vrijdag, 28 maart 1739.

Het werk bestaat uit acht aria’s en een niet genummerde arietta of kleine aria. De tweede aria is een duet en verder zijn de aria’s met elkaar verbonden door recitatieven en instrumentale stukken. Alleen het laatste deel wordt door een koor gezongen. Het is een prachtig oratorium, waarvan ik de bovenstaande aria Die Liebe hat kein Ziel wel de mooiste vind. Wellicht is dit een mooie kennismaking om zo het gehele werk eens te beluisteren.

John Primer – You Got To Pay The Price

De bluesmuziek is een genre wat nog een beetje onderbelicht is gebleven op dit blog tot nu toe. Toch ben ik een grote liefhebber van deze muziek. Of dat nu de oerblues is van Robert Johnson (hij komt zeker nog eens aan bod), de gevestigde namen als John Lee Hooker, Muddy Waters of Howlin’ Wolf, de Nederlandse blues van Cuby + Blizzards of Rob Hoeke of helden als Eric Clapton, Bonnie Rait of Stevie Ray Vaughan, ze zitten allemaal in mijn luistergeheugen.

Dat geldt ook voor de blueszanger en -gitarist John Primer (1945). Zijn vroege muzikale jaren bracht hij door in Chicago en hij werd uiteindelijk gevraagd door Muddy Waters om in zijn band te komen spelen. Na de dood van Waters in 1983 ging hij spelen bij een andere grootheid, Magic Slim. Daar speelde hij dertien jaar voor hij aan zijn solocarrière begon. Hij heeft inmiddels meer dan 40 albums uit, verschijnt als gastmuzikant op nog veel meer albums en hij heeft meer dan 40 awards en prijzen op zijn naam staan.

Een van de fijnste nummers van hem is het bovenstaande You Got To Pay The Price, een nummer met volbloed blues-akkoorden. Bovenstaand nummer is de korte versie voor als u er even aan wil wennen, maar eigenlijk dient u deze live-versie van ruim zeven minuten te ondergaan.

Vreemde Kostgangers – Hoe Meer Ik Dichterbij Kom

Vreemde Kostgangers is een Nederlandse gelegenheidsformatie die bestond uit de artiesten Henny Vrienten (1948-2022), Boudewijn de Groot (1944) en George Kooymans (1948). Ik neem toch aan dat ik de achtergronden van deze heren verder niet hoef toe te lichten.

Wellicht wel de achtergronden van deze formatie. Het trio kwam voor het eerst bijeen op de 65e verjaardag van Cesar Zuiderwijk, drummer en collega van George Kooymans uit de Golden Earring. De vrouw van Zuiderwijk wilde haar man verrassen en organiseerde een optreden van met de drie. Dat beviel zo goed dat ze besloten hier een vervolg aan te geven en dat werd de groep Vreemde Kostgangers, waar hun namen Vrienten, Kooymans en de Groot in verwerkt zijn.

In 2017 brachten ze twee albums uit, Vreemde Kostgangers en Nachtwerk. Een derde album met de titel Mist was in de maak en werd uiteindelijk afgerond in de zomer van 2022. Optredens van de groep zouden niet meer volgens. Kooymans was al gestopt vanwege de ziekte ALS en Vrienten overleed in april 2022.

Het album Mist is deze maand uitgekomen en het mooiste nummer vind ik het door Boudewijn de Groot geschreven (maar door George Kooymans gezongen) Hoe Meer Ik Dichterbij Kom. De Groot richt zich in dit nummer tot zijn moeder, die in een jappenkamp overleed toen hij één jaar was. Hij heeft haar nooit gekend en heeft wel een nummer over zijn moeder geschreven, maar hier spreekt hij haar toe nu hij zelf eenmaal ouder is geworden. Mooi dat dit album nog is uitgebracht.

Volbeat – Lola Montez

Ik ben een fan van stevige rock- en gitaarmuziek én van goede live-optredens en zo kwam ik ooit terecht bij dit optreden van de Deense band Volbeat. Ze speelden in 2013 op het Duitse festival Rock am Ring op de Nürburgring in Adenau, Duitsland.

Het nummer dat ze hier spelen is één van hun grootste hits, Lola Montez. Los van het feit dat dit een prima optreden is met een prima song, is er iets bijzonders mee aan de hand. Ik vraag me af hoeveel van al die meezingende fans weten wie Lola Montez was? De songtekst (als u de video op YouTube bekijkt ziet u dat ik die onder het nummer heb gezet) geeft namelijk niet direct uitsluitsel.

Lola Montez heeft echt bestaan en werd geboren als Elizabeth Rosanne Gilbert (1821-1861) en ze was een Ierse danseres en courtisane. Ze trad op als ‘Spaanse danseres’ onder de naam Lola Montez en mocht componist Franz Liszt en schrijver Alexandre Dumas tot haar intimi rekenen. Ze woonde in Frankrijk, reisde naar Rusland en naar Duitsland, waar ze een relatie had met koning Lodewijk I van Beieren. Later beproefde ze haar geluk in de Verenigde Staten waar ze ook overleed na een longontsteking, net geen veertig jaar oud.

Er zijn volgens mij niet heel veel popsongs gewijd aan historische figuren, als we God, Jezus en de duivel even buiten beschouwing laten. Ik ken wel het prachtige nummer van Kayak, Anne. Dat gaat over Anna Boleyn, de tweede vrouw van koning Henry VIII en koningin van Engeland van 1533 tot 1536. Ik ken ook het nummer Richard III van de band Supergrass. Dat vind ik een prima nummer maar de titel is misleidend. De band gebruikte werktitels voor nummers en gaf er persoonsnamen aan en dit nummer was slechts ‘Richard’ poging nummer 3. Het heeft niets met de Engelse vorst te maken.

Verder zijn er weinig nummers specifiek over historische figuren, of het moeten songs zijn als Bigmouth Strikes Again van The Smiths waarin ‘Joan of Arc’ wordt genoemd en vooruit, Rasputin van Boney M natuurlijk. Ik zie vast nog nummers over het hoofd dus ik houd mij aanbevolen voor tips.

Nabrander; ik ben een cultuurhistorie aan het lezen van de menselijke schedel, De botten van Bach van Jan Huijbrechts. Daarin wordt verteld van het gesol met de schedel van de Engelse staatsman Oliver Cromwell (1599-1658). Laat daar nu een nummer over geschreven zijn door de Britse folk-rockgroep Steeleye Span, Cromwell’s Skull.

Addys Mercedes – Rompe el Caracol

Addys Mercedes (1973) is een Cubaanse zangeres die tegenwoordig in Spanje en Duitsland verblijft. Ze werd geboren in het oosten van Cuba in de provincie Holguin en leerde al snel, naast de Cubaanse muziek, Mexicaanse rancheras en Amerikaanse popnummers zingen.

In 1993 werd ze in Duitsland uitgenodigd om te gaan zingen en dat beviel zo goed dat ze zich in 1999 in Düsseldorf vestigde. Ze schreef inmiddels haar eigen muziek en ging platen maken met steeds meer invloeden uit verschillende culturen, maar ze verloor haar Cubaanse roots nooit uit het oog.

Een voorbeeld daarvan is bovenstaand nummer, Rompe el Caracol, wat zoveel betekent als slak, kom uit je slakkenhuis ofwel breek er eens uit en laat je gaan. Maak je stropdas los, wees als de kat die achter de muis aanrent, tem de stier op je eigen manier, de dansvloer staat al in brand en je voeten bewegen als vanzelf.

Het is een zomers nummer, opgenomen in de straten van Havana in Cuba. Het is een artieste met een prima stem en een grote muzikaliteit. Luister ook eens naar deze live-opname van Ají Cachucha, erg aanstekelijke muziek.

Maurice Ravel – Pavane pour une infante défunte

Een ‘pavane’ is een oude Italiaans-Spaanse hofdans en deze werd langzaam en statig gedanst. Hij was vooral populair tijdens het hofleven in de 16e eeuw.

Het is ook een muziekvorm geworden en componisten als Henry Purcell, Thomas Weelkes en John Bull schreven ‘pavanes’. Ook componisten uit recentere tijden maakten gebruik van deze muziekvorm en de Fransman Maurice Ravel (1875-1937) was er één van. Hij schreef zijn Pavane pour une infante défunte voor piano op 24-jarige leeftijd. Het betekent Pavane voor een overleden (Spaanse) prinses en het is een vrij vroeg werk van Ravel.

In 1910 maakte Ravel ook een versie voor orkest en het werk werd erg populair. Zó populair dat het Ravel ging tegenstaan. Hij rekende later met het werk af en vond dat er talloze zwakheden in zaten. Ook de titel, waar veel over gespeculeerd werd, had geen geheimen volgens Ravel; hij hield van de alliteratie van ‘pavane’ en ‘pour’ en van de f-klanken in ‘infante’ en ‘défunte’.

Ravel mag dan hebben lopen afgeven op dit werk, ik vind het prachtig. Hoewel ik de orkestrale versie ook erg mooi vind, zoals in deze live-uitvoering van het Philharmonia Orchestra o.l.v. Esa-Pekka Salonen, hoor ik het liefst de pianoversie, wellicht omdat ik het stuk zo heb leren kennen. De vertolking van de Amerikaanse pianist (van Oekraïense afkomst) Shura Cherkassky (1909-1995) vind ik fenomenaal. Maar luistert u vooral zelf.

Wayne Shorter – Dance Cadaverous

Vorige week, op 2 maart 2023, overleed een groot jazzmuzikant, de saxofonist Wayne Shorter (1933-2023). Hij verkreeg al bekendheid in de late jaren ’50 als lid van Art Blakey’s Jazz Messengers. In de jaren ’60 speelde hij bij Miles Davis en was hij mede-oprichter van de jazz fusion band Weather Report.

Maar Wayne Shorter had ook een solocarrière en zijn Blue Note-album Speak No Evil is wellicht zijn bekendste werk en ontbreekt zeker niet in mijn platenkast. Dat is een bijzonder album, want de inspiratie voor dit album komt voort uit folklore en zwarte magie. Tracktitels als Witch Hunt, Dance Cadaverous en Fee-Fi-Fo-Fum (uit het sprookje Jack and the beanstalk) geven een aardige indicatie.

Bovenstaand nummer Dance Cadaverous vind ik een mooi stuk van Wayne Shorter. Shorter was zich bewust van de relatie tussen dit nummer en de compositie van Ravel, Valse triste, maar zijn eigen ‘wals’ kende volgens hem ook nog een andere inspiratiebron;

‘I was thinking of some of these doctor pictures in which you see a classroom and they’re getting ready to work on a cadaver.’

Het nummer start met Wayne Shorter op tenorsaxofoon en Freddie Hubbard op trompet. Ron Carter op de bas, Elvin Jones op drums en vooral Herbie Hancock op piano creëren de achtergrond. Op 1;49 begint Hancock zijn pianosolo en dit is wat je noemt kleuren met een instrument. Prachtig gespeeld vind ik het. Op 3;25 is het de beurt aan Shorter die de melodie vervolgens in variaties uit zijn instrument laat stromen. Op 4;57 komt Hubbard er weer bij met zijn trompet en wordt de rustige begincadans weer opgepakt met de anderen eromheen spelend tot de laatste hoge noot op het einde. Een prachtige compositie van een groot muzikant wat mij betreft.