Bert de Coninck – Evelyne

Bert de Coninck (1949) is een Vlaamse zanger en gitarist. Als hij weigert om in dienst te gaan wijkt hij uit naar Frankrijk om in een commune te gaan wonen van de filosoof Lanza del Vasto.

Hij werkt er op het boerenland en ontpopt zich tot straatmuzikant. Hij reist ook naar Marokko maar in 1975 is hij terug in België. Daar schrijft hij zich in voor het Humorfestival in Heist en zingt er zijn nummer Evelyne. Het levert hem een overwinning op en hij kan meteen een platencontract tekenen.

Evelyne zorgde voor nogal wat ophef in het conservatieve Vlaanderen van de jaren ’70. Het is een liedje over ontrouw en het is één van zijn grootste hits.

De Coninck staat niet stil en neemt met de onlangs overleden gitarist van T.C. Matic Jean-Marie Aerts en componist Serge Feys (ook later T.C. Matic) een album op, Crapule de Luxe. Het is pionierswerk in de Belgische rock. Hij maakt zelfs Engelstalige new wave-muziek met het album Rooms for Travellers en later verhuist hij naar Portugal. Zijn muziek ondergaat dan invloeden uit het zuiden en zo blijft hij zich ontwikkelen. Luister eens naar zijn album uit 2000, Pomme d’amour. Het is prachtige muziek.

Maar het begon allemaal met Evelyne en het blijft wat mij betreft een van zijn mooiste nummers. Hieronder, voor de volledigheid, de tekst:

Om vijftien over tien komt Evelientje uit haar bed
Ze kijkt ‘ns in de spiegel en ze neemt een sigaret
Ze wandelt door de kamer en ze gluurt ‘ns door ’t raam
Ze poetst haar mooie tanden en ze trekt haar kleren aan
Suiker, zegt ze en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze drinkt oranje bloesem, ze eet geroosterd brood
“Suiker”, zegt ze en ze lacht d’r tanden bloot
Ze drinkt oranje bloesem en ze eet geroosterd brood

Om vijf na half elf sta ik te bellen aan haar deur
Ze maakt al lachend open en ik ruik ‘r zoete geur
Om tien na half elf liggen we lekker in haar bed
Ze vraagt of ik champagne lust en we draaien Medecine Head
Doe het, zegt ze, en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze maakt m’n lichaam dronken en al de kleuren worden rood

Om Vijftien over drie liggen we samen in haar bad
we stoeien in ’t water en pletsen alles nat
We laten ons lekker zakken in ’t heerlijk hete sop
En we zoeken onder water naar een zoekgeraakte stop
Zeep, zegt ze, en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze wast mijn vuile haren en ze lacht zich bijna dood

Om vijftien voor de vijve neem ik afscheid met ’n zoen
You know, I love ya darling, wanneer zullen we ’t nog eens doen
Om vijftien na de vijve komt ‘r man terug van kantoor
Met moegewerkte hersens en twee propjes in z’n oor
Schat, zegt ze, en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze geeft hem gauw een zoentje en ze denkt, dag idioot

Tot vijftien over elf kijken ze samen naar tv
je weet wel, zoete koekjes bij een laatste kopje thee
en wordt meneer echt moe, nou, dan gaan ze maar naar bed
Slaap lekker schat, slaapwel, ik heb de wekker juist gezet
Vuur, denkt ze en ze neemt een sigaret
Haar man ligt al te snurken dus ze leest nog wat in bed
Vuur, denkt ze en ze neemt een sigaret
Haar man ligt al te snurken dus ze leest nog wat
mmmm… in dat lekker bed

Wynona Carr – Please Mr. Jailer

Als u een filmliefhebber bent kent u het nummer Please Mr. Jailer misschien uit de film Cry-Baby. Dat is een muzikale komedie en een parodie op muziekfilms als Grease en de Elvis-Presley films. Johnny Depp speelt de hoofdrol, het was geen groot succes maar heeft toch enige status verkregen als cultfilm.

De muziek speelt dus hoofdrol en bovenstaand nummer wordt erin gezongen door Rachel Sweet. Die mag u zelf gaan opzoeken want die haalt het niet bij het origineel van Wynona Carr die het nummer schreef.

Wynona Carr (1923-1976) was een Amerikaanse gospel, Rhythm & Blues en Rock ’n Roll singer/songwriter. Ze maakte de overgang van gospel naar meer wereldse muziek omdat haar wat hese stem zich daar blijkbaar beter voor leende. Die werd door sommigen zelfs ongepast gevonden voor gospel, hoewel ze als Sister Wynona Carr al een album had uitgebracht.

Grote successen heeft ze nooit gevierd, ze stierf jong op 52-jarige leeftijd in slechte gezondheid (ze had al tuberculose achter de rug). Haar discografie bestaat uit een gospelalbum en 2 cd’s met andere muziek en zoekt u het vooral eens op, u wordt nooit teleurgesteld.

De tekst van dit nummer is eenvoudig, ik zal hem hieronder voor de volledigheid weergeven. De zin ‘You gave him 99’, betekent dat hij een levenslange gevangenisstraf krijgt, maar dat wist u ongetwijfeld.

Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free
Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free


That night in October, 1953
How could he be in ‘Frisco, he was home with me?

Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free

You put him in a death cell
And then you changed your mind
Then when you reprieved him
You gave him 99


Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free
Yeah, yeah
Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free

I know that no other one will ever do
And I know the answer’s all up to you


Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free

I’ve been down here so often
You don’t even ask my name
And if you keep him all his life
I’ll be here just the same


Please, won’t you let my man go free
Yeah, yeah
Please, Mr Jailer, won’t you let my man go free

That night in October, 1953
How could he be in ‘Frisco, he was home with me?

Shono – Kolkhozoy traktor

Als u een liefhebber bent van de tractor weerhoudt u natuurlijk niets om luidkeels mee te zingen met ons Nederlandse loflied op dat voertuig van Mannenkoor Karrenspoor, Lekker op de trekker.

Maar in het oosten hebben ze ook een hoop land te bewerken en tractoren rondrijden en de groep Shono heeft ook een nummer over de tractor geschreven met de titel Kolkhozoy traktor.

Eerst even over de groep Shono. Shono betekent ‘wolf’ en werd in 2014 opgericht in het verre oosten van de Russische republiek, in het autonome Buryatia. Het is een vierpersoonsformatie rondom de zanger, componist en morin khuurspeler Alexander Arkhincheev. Een morin khuur is een paardenviool (of viool met paardenkop) en stamt uit Mongolië en is in de clip duidelijk te zien. Naast de ritmesectie – drummer/percussionist Konstantin Tokarsky en basgitarist Vladimir Sidorov – is Evgeniya Tomitova een opmerkelijk groepslid. Zij bespeelt de niet alledaagse yatag, een op de Chinese  guzheng (harp) gelijkend instrument.

Het is een nummer met een aanstekelijk ritme, verklankt door folk-instrumenten maar ook een ‘slappende’ basgitaar en drums en ook de traditionele keelzang ontbreekt niet. Het onderwerp is natuurlijk de tractor van de kolchoz, de collectieve boerderij. Het onvermoeibare en trouwe werkpaard dat nooit verzaakt. Het gaat ook over de hardwerkende mens die van vroeg tot laat op het land werkt ongeacht het weer om brood op de plank te brengen.

Heinrich Schütz – ‘Komm heiliger Geist, Herre Gott’ uit de Symphoniæ Sacræ III

De Symphoniæ Sacræ van de Duitse componist Heinrich Schütz (1585-1672) zijn een verzameling van verschillende stukken vocale geestelijke muziek. Er zijn drie delen, waarvan het eerste deel bestaat uit Latijnse teksten en de delen twee en drie uit Duitse teksten.

Volgens de 19e-eeuwse musicoloog Philipp Spitta is het één van de belangrijkste muzikale stukken van de 17e eeuw en heeft Schütz hiermee de basis gelegd voor de ontwikkeling van de Protestantse kerkmuziek in Duitsland voor de volgende honderd jaar. Johann Sebastian Bach (1685-1750) is de belangrijkste opvolger van Schütz hoewel ze elkaar nooit hebben kunnen ontmoeten en er alleen sprake is van indirecte invloed, maar die is dan ook heel groot. De stijl van Schütz vinden we rechtstreeks terug in de recitatieven en aria’s van de cantates van Bach.

Ik kies vandaag voor een stuk uit het derde deel van de Symphoniæ Sacræ en wel om de volgende reden. De eerste tonen worden gespeeld door een blazer van het Concerto Palatino en dat is een blazersensemble waar ik groot fan van ben. Zij spelen op de beide cd’s van deze opname, maar ook op de prachtige opnames van het Opus ultimum onder leiding van Philippe Herreweghe met de Psalmen 100 en 119 en het Deutsches Magnificat én op de opname van de Psalmen Davids van Cantus Cölln onder leiding van Konrad Junghängl.

Concerto Palatino zorgt daarbij voor glasheldere tonen en dat doet het Cantus Cölln ook in deze opname, ook onder leiding van Konrad Junghängl.

Het gekozen stuk hierboven, Komm heiliger Geist, Herre Gott, is het enige koraalstuk uit dit derde deel van de Symphoniæ Sacræ. De overige stukken zijn stukken voor orkest en solostem. Hoewel de dictie in dit stuk prima is geef ik voor de volledigheid de tekst hieronder weer.

Komm, Heiliger Geist, Herre Gott,
Erfüll mit deiner Gnaden Gut
Deiner Gläubigen Herz, Mut und Sinn,
Dein brünstig Lieb entzünd in ihn!
O Herr, durch deines Lichtes Glast
Zu dem Glauben versammelt hast
Das Volk aus aller Welt Zungen;
Das sei dir, Herr, zu Lob gesungen!
Halleluja!


Du heiliges Licht, edler Hort,
Lass uns leuchten des Lebens Wort
Und lehr uns Gott recht erkennen,
Von Herzen Vater ihn nennen!
O Herr, behüt vor fremder Lehr,
Dass wir nicht Meister suchen mehr
Denn Jesum Christ mit rechtem Glauben
Und ihm aus ganzer Macht vertrauen!
Halleluja!


Du heilige Brunst, süsser Trost,
Nun hilf uns fröhlich und getrost
In deinem Dienst beständig bleiben,
Die Trübsal uns nicht abtreiben!
O Herr, durch dein Kraft uns bereit
Und stärk des Fleisches Blödigkeit,
Dass wir hier ritterlich ringen,
Durch Tod und Leben zu dir dringen!
Halleluja!


					

Duke Ellington – Diminuendo and Crescendo in Blue

In 1956 hadden de grote bigbands het moeilijk en een aantal waren er al gestopt. Duke Ellington hield zijn band nog bij elkaar maar had geen platencontract. Toen besloot jazzpromotor George Wein om Ellington uit te nodigen voor zijn Newport Jazz Festival. Ellington had daar wel oren naar en componeerde een nieuwe suite voor het festival, de Newport Festival Suite.

Het festival begon niet goed voor Ellington. Vier bandleden waaronder de bassist kwamen niet opdagen, waarschijnlijk omdat ze onder invloed waren van het één of ander. Daarom begon de band met het volkslied en moesten ze vervolgens drie uur backstage wachten tot ze compleet waren.

Als de band op sterkte is kunnen ze spelen en de suite werd goed ontvangen door het publiek, maar toen begon de band aan Diminuendo and Crescendo in Blue. Dat nummer veroorzaakte zowat een rel. Ellington had het in 1937 al geschreven en gespeeld op tournees, maar deze avond maakte het nummer wereldberoemd.

De reden is de lange solo door tenorsaxofonist Paul Gonsalves. Het verhaal gaat dat in 1951 Gonsalves al eens om een solo had gevraagd in dit stuk maar dat er toen te weinig publiek in de zaal zat. Dat publiek was er nu wel en Ellington gaf Gonsalves de vrije hand. Bert Vuijsje geeft in zijn boek een andere lezing, namelijk dat Ellington Gonsalves wilde ‘straffen’ of uitputten door hem zo lang te laten soleren vanwege zijn frequente dronkenschappen.

Hoe het ook zij, de solo is legendarisch geworden en begint in bovenstaand fragment op 4;05. Ellington moedigt hem aan vanachter de piano en langzamerhand wordt het publiek steeds luidruchtiger (vanaf 5;43). Laat u zich niet misleiden door de ogenschijnlijk rustige beelden van het publiek in de boxen (op 5;07, 7;43 en 9;40). Bandleider Count Basie, die eerder had gespeeld met zijn band, stond mee te dirigeren vanaf de zijkant en stookte daarmee het vuurtje op en ook daar reageerde de band op. Luister ook eens naar die stevige bas, gespeeld door bassist Jimmy Woode, die eerder op de avond nog absent was. Als Gonsalves zijn solo eindigt op 10;22 gaat het publiek helemaal los, aangevuurd door een blonde dame, Elaine Anderson (It was dark brown, but that’s all right, zei ze in The New York Times van 27 mei 1999) in zwarte avondjurk die opstond van haar stoel in haar box en begon te dansen. Zij is nog te zien op een beeld vanaf 14;55.

De band neemt het weer over als een redelijk uitgeputte Gonsalves weer gaat zitten. Op 11;43 soleren de trombonisten en het publiek blijft onverminderd enthousiast. Op 13;21 komt trompettist Cat Anderson naar voren om het nummer af te sluiten met zijn hoge noten.

Afsluiten, daar wilde het publiek niets van weten. Er ontstond zelfs een rellerige sfeer en Ellington kalmeerde het publiek door direct het vervolg aan te kondigen met altsaxofonist Johnny Hodges.

Het is een legendarische avond geworden waarvan een album is uitgebracht. Lastig te verkrijgen in Nederland en aan de prijs. Bovendien na afloop in de studio in elkaar gezet met ingeblikt applaus. U kunt beter de dubbel-cd aanschaffen waar het totale Ellington-concert op staat, inclusief aan- en afkondigingen en de pogingen om het publiek te kalmeren. Voor nog geen € 10 heeft u dan jazzgeschiedenis in huis.

Miel Cools – Boer Bavo

Zanger Miel Cools (1935-2013) wordt wel de ‘Nestor van de kleinkunst’ in Vlaanderen genoemd. Hij begon zijn carrière in 1954 als schrijver van de studentenoperette De misbakken student en trad vanaf 1960 op me liedjes van Toon Hermans, Jules de Corte en anderen. Niet lang daarna ging hij zelf muziek schrijven op teksten van Bert Broers, Jaak Dreesen en Louis Verbeeck.

Cools staat in een traditie van Vlaamse kleinkunstenaars en zangers. Een gitaar, goede teksten en lekker in het gehoor liggende muziek, het is ruim voldoende om mijn aandacht vast te houden. Zijn bekende nummer Boer Bavo is er een prima voorbeeld van, maar ook Niet bang zijn is een prachtig nummer. Alsof ik naar een kruising van Yves Duteil en Jules de Corte aan het luisteren ben. In De soldaat hoor ik echo’s van Jan Klaassen de Trompetter maar ik doe hem daarmee te kort. Beluistert u hem vooral, het is allemaal vintage Miel Cools.

Voor de volledigheid voeg ik de tekst van Boer Bavo bij;

Boer Bavo bebouwde plicht’lijk z’n land
Hij betaalde belasting aan ’t vaderland
Hij ging elke zondag naar de mis
Hij was op elke begrafenis
Hij zetelde in de gemeenteraad
Hij gold als een toonbeeld van orde en maat
Hij zorgde voorbeeldig voor zijn gezin
Hij sprak vol lof over zijn boerin
In zeden en zaken zo solide
Een tweede boer Bavo was er niet

Maar Bavo kneep de katjes in het donker
Hij kneep de katjes bij nacht
Hij kneep ze bij nevel bij sterrengeflonker
Hij kneep ze maar kneep ze zacht

En was er ‘ns eentje dat weende of riep
Geen mens die het hoorde of zag
Boer Bavo kneep katjes in het geniep
En ploegde z’n veld bij dag

Boer Bavo was lid van de kerkfabriek
Hij zorgde voor kaarslicht en voor muziek
Hij droeg een fakkel in elke stoet
Hij heeft elke vastentijd geboet
Hij was een voorman een ijveraar
Hij ijverde vurig het ganse jaar
Hij heeft zich stug elk plezier ontzegd
Het hoofd rechtop en de blik onthecht
Boer Bavo was waarlijk zeer solide
Een boer zoals men er zelden ziet

Maar Bavo kneep de katjes in het donker
Hij kneep de katjes bij nacht
Hij kneep ze bij nevel bij sterrengeflonker
Hij kneep ze maar kneep ze zacht

En was er ‘ns eentje dat weende of riep
Geen mens die het hoorde of zag
Boer Bavo kneep katjes in het geniep
En ploegde z’n veld bij dag

De eeuwigheid piepte op een kier
Boer Bavo werd vreedzame rentenier
In een herenhuis dicht bij de kerk
Vanwaar hij de plek zag voor zijn zerk
Het werd een lijkmis vol pracht en praal
De katjes waren er allemaal
Ze luisterden stilletjes naar het sermoen
Ze weenden maar konden er niets aan doen
Ze hadden om Bavo zo’n verdriet
Hij was zo zacht en toch zo solide

Want Bavo kneep de katjes in het donker
Hij kneep de katjes bij nacht
Hij kneep ze bij nevel bij sterrengeflonker
Hij kneep ze maar kneep ze zacht

De katjes kochten een grote tuil
En knikten uit alle macht
Toen de schepen zei bij d’open kuil
‘Bavo ijverde dag en nacht’

Shivaree – Goodnight Moon

De alternatieve rockband Shivaree heeft niet lang bestaan, van 1997 tot 2007. In die periode brachten ze vier albums uit, waarvan hun debuutalbum waarschijnlijk de bekendste is.

Dat album draagt de ‘poëtische titel’ I Oughtta Give You a Shot in the Head for Making Me Live in This Dump en bovenstaand nummer Goodnight Moon is hun grootste hit. Het is een nummer met een bepaald unheimische sfeer en ik vind het prachtig.

Die sfeer is door anderen ook opgemerkt want het nummer is gebruikt in de seizoenen 3 en 6 van de televisieserie Dawson’s Creek en ook regisseur Quentin Tarantino gebruikte het nummer voor zijn film Kill Bill: Volume II.

Daar houdt de roem dan ook wel zo’n beetje op. Grote hits volgden niet meer, maar soms heb je maar één nummer nodig voor die roem. Een nummer dat appelleert aan de angsten die je kan hebben als je alleen thuis bent in het broeierige zuiden van de Verenigde Staten. Althans, dat maak ik er van. Het ligt er allemaal dik bovenop met kraaien, gekras op de muur, een heks in de boom en glas op het gras, maar het mag allemaal van mij. In combinatie met de muziek is het voor mij een nummer dat ik vaak beluister. Ik voeg de tekst bij zodat u uw eigen interpretatie er aan kan geven.

There’s a nail in the door
And there’s glass on the lawn
Tacks on the floor
And the TV is on
And I always sleep with my guns
When you’re gone

There’s a blade by the bed
And a phone in my hand
A dog on the floor
And some cash on the nightstand
When I’m all alone the dreaming stops
And I just can’t stand

What should I do I’m just a little baby
What if the lights go out and maybe
And then the wind just starts to moan
Outside the door he followed me home

Now goodnight moon
I want the sun
If it’s not here soon
I might be done
No it won’t be too soon ‘til I say
Goodnight moon

There’s a shark in the pool
And a witch in the tree
A crazy old neighbour and he’s been watching me
And there’s footsteps loud and strong coming down the hall
Something’s under the bed
Now it’s out in the hedge
There’s a big black crow sitting on my window ledge
And I hear something scratching through the wall

Oh what should I do I’m just a little baby
What if the lights go out and maybe
I just hate to be all alone
Outside the door he followed me home

Now goodnight moon
I want the sun
If it’s not here soon
I might be done
No it won’t be too soon ‘til I say
Goodnight moon

While you’re up so high
How can you save me
When the dark comes here
Tonight to take me up
To my front walk
And into bed where it kisses my face
And eats my head

What should I do I’m just a little baby
What if the lights go out and maybe
And then the wind just starts to moan
Outside the door he followed me home
Now goodnight moon
I want the sun
If it’s not here soon
I might be done
No it won’t be too soon ‘til I say
Goodnight moon
No it won’t be too soon ‘til I say
Goodnight moon

Renaud – Mistral gagnant

De mooiste nummers hoeven geen grootse aanleiding te hebben en dat geldt ook voor Mistral gagnant.

De Franse zanger Renaud (1952) bracht het nummer uit op zijn gelijknamige album in 1985. Het is een liedje dat hij zingt voor zijn jonge dochter Lolita Séchan. Het gaat over zijn eigen jeugd en het vervliegen van de tijd. Alledaagse dingen, het voeren van de duiven, het stampen in de plassen en een lach die opstijgt. En over snoepjes. Caramels a un franc, les bonbecs fabuleux en les mistral gagnants.

Les mistrals gagnants waren beroemde snoepjes met een loterij-element. Sommige snoepjes waren winnend (gagnant) en gaven recht op nog een snoepje. Ze bestonden niet meer tegen de tijd dat Renaud dit nummer opnam, maar veel Fransen kennen ze nog.

Renaud wilde het nummer aanvankelijk helemaal niet opnemen. Hij vond het te persoonlijk en dacht niet dat het grote publiek erop zat te wachten. Hij belde zijn vrouw op uit vanuit de studio en zong haar delen uit het nummer voor en zij zei hem, naar verluidt; ‘als je dit niet opneemt dan verlaat ik je’. Hij nam het op.

Ik vind het één van de mooiste Franstalige nummers die ik ken en ik sta er niet alleen in, het werd in 2015 verkozen in Frankrijk verkozen tot het mooiste Franse chanson aller tijden. De prachtige pianopartij in het stuk draagt er wat mij betreft in grote mate aan bij. Voor de volledigheid vermeld ik hieronder een rudimentaire Nederlandse vertaling van dit prachtige nummer.

Om vijf minuten op een bankje met jou te gaan zitten
En naar al die verschillende mensen te kijken
Je te vertellen over die mooie tijd die voorbij is maar terugkomt
Terwijl ik je kleine vingertjes in m’n hand klem
En voer te geven aan die stomme duiven
Ze een trap te geven maar niet echt
En je lach te horen die de muren openscheurt
En vooral mijn wonden geneest
Je een beetje te vertellen hoe ik klein was
Met die fantastische bonbecs, die we uit de winkel pikten
Car-en-sac en Minto, caramel voor één cent
En de mistral gagnants

Weer vijf minuten in de regen met je te lopen
En al het leven om ons heen te bekijken
Je de wereld te vertellen terwijl ik je opvreet met m’n ogen
Je een beetje te vertellen over je moeder
En in de plassen te stappen zodat ze gaat mopperen
Onze schoenen verpesten en zoveel plezier hebben
En je lach te horen zoals je de zee hoort
Op te houden en terug te gaan in de tijd
Je te vertellen van die carambars van vroeger en de
cocos bohères
En de echte roudoudous die onze lippen opensneden
En onze tanden verpestten

En de mistral gagnants

Om vijf minuten op een bankje met jou te gaan zitten
En naar de zon te kijken die weggaat
Je te vertellen over die mooie tijd die voorbij is maar
het kan me niet schelen
Je te zeggen dat wij niet de gemeneriken zijn
Dat als ik een beetje gek ben, dan alleen door jouw ogen
Want die hebben het voordeel met z’n tweeën te zijn
En je lach te horen die zo hoog opstijgt in de lucht
Als de kreten van de vogels
Je uiteindelijk te zeggen dat je van het leven moet houden
En ervan te houden zelfs als de tijd moordend snel gaat
En de lach van de kinderen met zich meeneemt
En de mistrals gagnants

En de mistrals gagnants

Ciprian Porumbescu – Ballade voor Viool en Orkest

Ciprian Porumbescu (1853-1883) was één van de bekendste Roemeense componisten van de 19e eeuw. Hij werd geboren in Bukovina, een regio die nu deels in de Oekraïne ligt en deels nog in Roemenië.

Hij heeft in zijn 29-jarige leven meer dan 250 werken nagelaten in verschillende muzikale genres, maar het merendeel bestaat uit koraalwerken en operettes. Porumbescu schreef ook poëzie, liedteksten en krantenartikelen en was cultureel én politiek actief. Zo was hij betrokken bij het Roemeense muziekonderwijs maar had ook een stem in de onafhankelijkheidsbeweging van Bukovina. Daarvoor werd hij gearresteerd maar uiteindelijk vrijgesproken.

Zijn werk wordt gewaardeerd door de prachtige melodieën en zijn vaak geïnspireerd door nationale folklore. Zijn compositie Trei Culori is bijvoorbeeld van 1977 tot 1990 gebruikt als het Roemeense volkslied. Ook bovenstaand werk is er een voorbeeld van.

De Ballade voor Viool en Orkest is één van zijn beroemdste werken. Het is een melancholisch werk dat hij voltooide in het plaatsje Stupca. Daar woonde hij en overleed er ook aan de gevolgen van tuberculose die hij in gevangenschap opgelopen had. Het plaatsje Stupca is later omgedoopt in Ciprian Porumbesu ter nagedachtenis aan de componist.

Louis Armstrong – Potato Head Blues

Potato Head blues wordt beschouwd als één van de beste opnames van de Amerikaanse jazztrompettist Louis Armstrong (1901-1971). Het nummer werd bijvoorbeeld opgenomen in The Smithsonian Collection of Classic Jazz. Woody Allen noemde het nummer in zijn film Manhattan één van die dingen die het leven de moeite waard maken, samen met Marlon Brando, Groucho Marx, Willie Mays, Frank Sinatra, Zweedse films, het langzame deel uit de Jupiter-symfonie van Mozart, Gustave Flaubert’s L’Education sentimentale en Paul Cézanne’s appels en peren.

Biograaf Terry Teachout noemt het nummer in zijn biografie over Armstrong ‘a landmark of modern music that long ago achieved iconic status, both musical and cultural’.

We luisteren er nu waarschijnlijk met andere oren naar, maar het neemt niet weg dat het een enorm swingend nummer is en een feest om te horen. Voor dit nummer breidde Armstrong zijn band ‘Hot Five’ uit naar een ‘Hot Seven’ door de toevoeging van een tuba (prominent aanwezig in het nummer) en drums.

Het nummer begint met de inzet van de hele band met de tuba als een solide ondergrond. Op 0;40 begint Armstrong aan een korte intro waarna klarinettist Johnny Dodds het op 1;04 overneemt met een heerlijke klarinetsolo. Op ongeveer de helft van het stuk, op 1;50 begint Armstrong aan één van zijn beroemdste solo’s, de zogenaamde ‘stop-time chorus‘, waarin de band steeds even stilvalt terwijl Armstrong doorspeelt.

Dat stilvallen van het orkest is afgeleid van de tapdance-traditie waarin de danser zich tijdelijk solo kan laten horen waarna het orkest verder speelt. Op 2;33 vallen het orkest en Dodds Armstrong weer bij, maar Armstrong blijft boven de muziek uitstralen tot het einde aan toe, waarna Baby Dodds, de jongere broer van Johnny Dodds, het stuk besluit op het bekken van zijn drumset.

Het is dus een stuk om even bij stil te staan, alleen al om je te realiseren wat Ricky Riccardi, directeur van The Research Collections of the Louis Armstrong Museum zegt (quote van Wikipedia);

When it came to taking improvised solos, Armstrong was light years ahead of his contemporaries in every way: command of his instrument, harmonic knowledge, a swinging rhythmic feel and put simply, the ability to “tell a story.” 1927’s “Potato Head Blues,” with the expanded Hot Seven, again represents a joyous example of New Orleans polyphony until Armstrong steps up and takes a stop-time solo that still sounds fresh and modern today, defining the art of the improvised solo in not just jazz but all forms of popular music.’