Categorie archief: Nederlandstalig

Bert de Coninck – Evelyne

Bert de Coninck (1949) is een Vlaamse zanger en gitarist. Als hij weigert om in dienst te gaan wijkt hij uit naar Frankrijk om in een commune te gaan wonen van de filosoof Lanza del Vasto.

Hij werkt er op het boerenland en ontpopt zich tot straatmuzikant. Hij reist ook naar Marokko maar in 1975 is hij terug in België. Daar schrijft hij zich in voor het Humorfestival in Heist en zingt er zijn nummer Evelyne. Het levert hem een overwinning op en hij kan meteen een platencontract tekenen.

Evelyne zorgde voor nogal wat ophef in het conservatieve Vlaanderen van de jaren ’70. Het is een liedje over ontrouw en het is één van zijn grootste hits.

De Coninck staat niet stil en neemt met de onlangs overleden gitarist van T.C. Matic Jean-Marie Aerts en componist Serge Feys (ook later T.C. Matic) een album op, Crapule de Luxe. Het is pionierswerk in de Belgische rock. Hij maakt zelfs Engelstalige new wave-muziek met het album Rooms for Travellers en later verhuist hij naar Portugal. Zijn muziek ondergaat dan invloeden uit het zuiden en zo blijft hij zich ontwikkelen. Luister eens naar zijn album uit 2000, Pomme d’amour. Het is prachtige muziek.

Maar het begon allemaal met Evelyne en het blijft wat mij betreft een van zijn mooiste nummers. Hieronder, voor de volledigheid, de tekst:

Om vijftien over tien komt Evelientje uit haar bed
Ze kijkt ‘ns in de spiegel en ze neemt een sigaret
Ze wandelt door de kamer en ze gluurt ‘ns door ’t raam
Ze poetst haar mooie tanden en ze trekt haar kleren aan
Suiker, zegt ze en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze drinkt oranje bloesem, ze eet geroosterd brood
“Suiker”, zegt ze en ze lacht d’r tanden bloot
Ze drinkt oranje bloesem en ze eet geroosterd brood

Om vijf na half elf sta ik te bellen aan haar deur
Ze maakt al lachend open en ik ruik ‘r zoete geur
Om tien na half elf liggen we lekker in haar bed
Ze vraagt of ik champagne lust en we draaien Medecine Head
Doe het, zegt ze, en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze maakt m’n lichaam dronken en al de kleuren worden rood

Om Vijftien over drie liggen we samen in haar bad
we stoeien in ’t water en pletsen alles nat
We laten ons lekker zakken in ’t heerlijk hete sop
En we zoeken onder water naar een zoekgeraakte stop
Zeep, zegt ze, en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze wast mijn vuile haren en ze lacht zich bijna dood

Om vijftien voor de vijve neem ik afscheid met ’n zoen
You know, I love ya darling, wanneer zullen we ’t nog eens doen
Om vijftien na de vijve komt ‘r man terug van kantoor
Met moegewerkte hersens en twee propjes in z’n oor
Schat, zegt ze, en ze lacht ‘r tanden bloot
Ze geeft hem gauw een zoentje en ze denkt, dag idioot

Tot vijftien over elf kijken ze samen naar tv
je weet wel, zoete koekjes bij een laatste kopje thee
en wordt meneer echt moe, nou, dan gaan ze maar naar bed
Slaap lekker schat, slaapwel, ik heb de wekker juist gezet
Vuur, denkt ze en ze neemt een sigaret
Haar man ligt al te snurken dus ze leest nog wat in bed
Vuur, denkt ze en ze neemt een sigaret
Haar man ligt al te snurken dus ze leest nog wat
mmmm… in dat lekker bed

Miel Cools – Boer Bavo

Zanger Miel Cools (1935-2013) wordt wel de ‘Nestor van de kleinkunst’ in Vlaanderen genoemd. Hij begon zijn carrière in 1954 als schrijver van de studentenoperette De misbakken student en trad vanaf 1960 op me liedjes van Toon Hermans, Jules de Corte en anderen. Niet lang daarna ging hij zelf muziek schrijven op teksten van Bert Broers, Jaak Dreesen en Louis Verbeeck.

Cools staat in een traditie van Vlaamse kleinkunstenaars en zangers. Een gitaar, goede teksten en lekker in het gehoor liggende muziek, het is ruim voldoende om mijn aandacht vast te houden. Zijn bekende nummer Boer Bavo is er een prima voorbeeld van, maar ook Niet bang zijn is een prachtig nummer. Alsof ik naar een kruising van Yves Duteil en Jules de Corte aan het luisteren ben. In De soldaat hoor ik echo’s van Jan Klaassen de Trompetter maar ik doe hem daarmee te kort. Beluistert u hem vooral, het is allemaal vintage Miel Cools.

Voor de volledigheid voeg ik de tekst van Boer Bavo bij;

Boer Bavo bebouwde plicht’lijk z’n land
Hij betaalde belasting aan ’t vaderland
Hij ging elke zondag naar de mis
Hij was op elke begrafenis
Hij zetelde in de gemeenteraad
Hij gold als een toonbeeld van orde en maat
Hij zorgde voorbeeldig voor zijn gezin
Hij sprak vol lof over zijn boerin
In zeden en zaken zo solide
Een tweede boer Bavo was er niet

Maar Bavo kneep de katjes in het donker
Hij kneep de katjes bij nacht
Hij kneep ze bij nevel bij sterrengeflonker
Hij kneep ze maar kneep ze zacht

En was er ‘ns eentje dat weende of riep
Geen mens die het hoorde of zag
Boer Bavo kneep katjes in het geniep
En ploegde z’n veld bij dag

Boer Bavo was lid van de kerkfabriek
Hij zorgde voor kaarslicht en voor muziek
Hij droeg een fakkel in elke stoet
Hij heeft elke vastentijd geboet
Hij was een voorman een ijveraar
Hij ijverde vurig het ganse jaar
Hij heeft zich stug elk plezier ontzegd
Het hoofd rechtop en de blik onthecht
Boer Bavo was waarlijk zeer solide
Een boer zoals men er zelden ziet

Maar Bavo kneep de katjes in het donker
Hij kneep de katjes bij nacht
Hij kneep ze bij nevel bij sterrengeflonker
Hij kneep ze maar kneep ze zacht

En was er ‘ns eentje dat weende of riep
Geen mens die het hoorde of zag
Boer Bavo kneep katjes in het geniep
En ploegde z’n veld bij dag

De eeuwigheid piepte op een kier
Boer Bavo werd vreedzame rentenier
In een herenhuis dicht bij de kerk
Vanwaar hij de plek zag voor zijn zerk
Het werd een lijkmis vol pracht en praal
De katjes waren er allemaal
Ze luisterden stilletjes naar het sermoen
Ze weenden maar konden er niets aan doen
Ze hadden om Bavo zo’n verdriet
Hij was zo zacht en toch zo solide

Want Bavo kneep de katjes in het donker
Hij kneep de katjes bij nacht
Hij kneep ze bij nevel bij sterrengeflonker
Hij kneep ze maar kneep ze zacht

De katjes kochten een grote tuil
En knikten uit alle macht
Toen de schepen zei bij d’open kuil
‘Bavo ijverde dag en nacht’

Jeroen Kant – Vleugels

Jeroen Kant (1982) is een, en ik citeer zijn eigen biografie op zijn website, een eigenzinnige en grillige zanger/gitarist/liedjessmid. Hij volgt altijd zijn muzikale hart en zelden is dat de weg van de minste weerstand. Als hij teveel op zijn gemak is geraakt, zoekt hij door naar groei. Dat heeft hem inmiddels een aardig rijtje bijzondere albums vol Nederlandstalige liedjes opgeleverd. Een oeuvre dat zich uitstrekt van intieme kleinkunst-pareltjes tot aan stomende bluesgrooves. Steeds zonder de inhoud uit het oog te verliezen. Zijn sound is rauw en organisch, authentiek, uitgesproken en eigen (einde citaat).

Dat rijtje telt inmiddels zeven albums waarvan de laatste. getiteld Water, uitkwam in 2021. Om dat album te maken verkocht Kant zijn huis in Tilburg om het in te ruilen voor een boot in de Biesbosch. Die boot, met de naam Armadillo, inspireerde hem in de coronaperiode om nieuw materiaal te schrijven.

Kant deed in 2011 mee aan De Grote Prijs van Nederland waar hij de publieksprijs won en ik ken hem van het programma De Beste Singer-songwriter Van Nederland uit 2013. Zijn werk is goed terug te luisteren via de streamingsdiensten en via Youtube en bovenstaand nummer Vleugels komt van zijn debuutelpee Het Komt Wel Goed uit 2009. Het heeft een fijne tekst en een heel aanstekelijke melodie en het is één van mijn absolute favorieten. Zoek vooral ook andere nummers van hem op want op ieder album zijn pareltjes terug te vinden, zoals het Halvezolenpad van zijn album De Lafaard Kapitein.

Voor de volledigheid geef ik onderstaand de tekst weer van het nummer Vleugels;

we vliegen naar de sterren en we dansen op de maan
we zijn een eind gekomen sinds we rechtop zijn gaan staan
plasmatelevisies, koffie uit een pad
onbeperkt surfen op je buurman’s internet
maar we zijn amper uit het water en nog lang niet uit de brand
voedseloverschotten terwijl een ander kan verrotten
man we leven nog in grotten met een knots in onze hand

met mitrailleur en mosterdgas of gewoon nog met een zwaard
het is wel wat harder werken maar dat is het meer dan waard
of wat dacht je van een handgranaat een fragmentatiemijn
een vliegdekschip met kruisraket we krijgen ze wel klein
in God zijn naam want God is groot en het luchtalarm dat loeit
en de bommen voor de vrede vallen fluitend naar beneden
er klinken duizenden gebeden waar geen God zich mee bemoeit

seks verkoopt en geld dat rolt maar niks is wat het lijkt
je wordt bedonderd waar je bij staat zorg maar dat je voor je kijkt
Nobelprijs voor de vrede atoombom just in case
nee ik mankeer niks aan mijn ogen ’t zijn kleine letters die ik lees
en de wereld draait wel door in wie of wat je ook gelooft
en ik wil niet wijzer lijken of op alles lopen zeiken
ik wil niet eens echt iets bereiken het zijn slechts spinsels in mijn hoofd

ik heb een hele leuke auto ik sta alleen met motorpech
ik word gehinderd door obstakels er zitten kronkels in mijn weg
je hebt soms van die dagen geen vuiltje aan de lucht
en de dag daarna is bijten door die zure citrusvrucht
maar ik geraak wel waar ik zijn moet dan maar op een sukkeldraf
laat de blaadjes aan de bomen rustig aan hun einde komen
want ik heb vleugels in mijn dromen
en die neemt niemand mij meer af
ja ik kan vliegen in mijn dromen
dat neemt niemand mij meer af
want ik heb vleugels in mijn dromen
en die neemt niemand mij meer af

Della Bosiers – Horizontaal

De Vlaamse zangeres Della Bosiers (1946) is geboren als Adèle Anne-Marie Julienne Emma Bosiers. Zij studeerde journalistiek maar tijdens haar studietijd begon ze al met het schrijven van teksten voor liedjes in het Frans, Engels en Nederlands.

Ze ging zingen en als zangeres werd ze opgemerkt door onder meer Ramses Shaffy, waardoor ze regelmatig in Nederland te zien was. Ze bracht haar debuutalbum Della Bosiers uit in 1971 en haar laatste album stamt uit 2015. Bosiers deed ook televisiewerk als panellid in een Vlaamse televisiequiz, maakte verschillende televisie- en radiospecials, speelde mee in een theaterproductie en presenteerde een kookprogramma.

Ik houd van haar ongecompliceerde liedjes en dit korte nummer Horizontaal is een favoriet. Dat komt, wat mij betreft, door de prettige jaren ’70-sfeer die het nummer ademt. Het gebruik van een dwarsfluit aan het begin al en de elektrische gitaar en het orgel vanaf 0;42 als de routine begint.

Een lied van alle tijden over de consumptie en winst maken, tot de tijden weer slechter worden.

Voor de volledigheid nog even de liedtekst:

Ik lig waterpas in bed, horizontaal
Uren later nog in bed, horizontaler
Daarna in mijn bad, dan voordien in mijn bed
En mijn teen converseert met het schuimbellennet
En ik vlieger, hou de touwtjes wat minder strak
En ik wieg er uit

Nu de routine, gewoon routine
Wat harde broodjes met ei
Ik ren de trap af, deur uit
Straat af, tram op
Dag kantoor
En de machines, en de combines
Het consumeren gaat door
Totdat het tempo vertraagt, de winst verlaagt
Weg, kantoor

Ik glijd speels en traag in bad, horizontaal
Uren later nog in bad, horizontaler
Daarna in mijn bed, dan voordien in mijn bad
En m’n huid converseert met de bloemenlakenset
En ik vlieger, hou de touwtjes wat minder strak
En ik wieg er uit

Wannes Van de Velde – Ik wil deze nacht in de straten verdwalen

Willy Cecile Johannes (Wim) Van de Velde (1937-2008) staat beter bekend als Wannes Van de Velde en was een Vlaams zanger, muzikant, dichter en beeldend kunstenaar.

Hij groeide op in Antwerpen, in het Schipperskwartier dicht bij de haven. In zijn jeugd hoorde hij liederen, altijd en overal; levensliederen, spotliederen en strijdliederen en die liefde voor het lied blijft hem bij. Hoewel hij zich inschrijft in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, laat hij zich ook inwijden in de geheimen van de flamenco en de cante jondo, de zangkunst uit Andalusië, door een Spaanse gitarist.

Begin jaren zestig neemt die belangstelling voor de liedkunst een vlucht en neemt hij zijn artiestennaam aan. Hij gaat zelf teksten schrijven en componeren, eerst uit woede over de sloop van de oude stadskern van Antwerpen. Hij kiest ervoor om te zingen in het Antwerps dialect, iets dat door de intelligentsia niet altijd werd gewaardeerd in die tijd.

Toch blijft het succes niet uit en bovenstaand nummer Ik wil deze nacht in de straten verdwalen wordt één van zijn meest bekende nummers. De tweetalige versie van dit nummer was de soundtrack van de film Home Sweet Home van Benoît Lamy uit 1973.

Omdat niet iedereen het Antwerps dialect machtig zal zijn, geef ik hieronder de tekst weer;

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus
Al heb ik geen geld om plezier te betalen
Ik vind wel een vrouwke heel net en genereus

Onder de glans van de manestralen
Wordt heel onze wereld een huwelijks bed
Ga mee naar de kroegen vol vrouwen en matrozen
Vergeet uwe naam en al de rest

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus
Al heb ik geen geld om plezier te betalen
Ik vind wel een vrouwke naar mijn keus

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus
Al heb ik geen geld om plezier te betalen
Ik vind wel een vrouwke heel net en genereus

Laat ons dan samen de wereld verteren
Met klinkende glazen vol Franse wijn
Zingt mee met de mensen dat hebben ze geiren
En laat deze nacht nooit ten einde zijn

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus
Al heb ik geen geld om plezier te betalen
Ik vind wel een vrouwke naar mijn keus

Drs. P – Het Trapportaal (De Commensaal)

Drs. P is het pseudoniem van Heinz Herman Polzer (1919-2015), een Nederlandstalige tekstschrijver en zanger met de Zwitserse nationaliteit. Dat pseudoniem is ooit bedacht door Willem Duys en verwijst naar de academische graad in economie die Polzer behaalde.

Drs. P maakte echter carrière in de kleinkunst en hij is vooral bekend om zijn taalvondsten en zijn vermogen om toch tamelijk gruwelijke gebeurtenissen op een vrij lichte manier te brengen. Zijn grootste hit Dodenrit is daar een prima voorbeeld van.

Ik heb nu gekozen voor het nummer Het Trapportaal, ook wel bekend als De Commensaal. Ook hier wordt een toch steeds terugkerende nare gebeurtenis, een dode juffrouw in het trapportaal heerlijk weg gebagatelliseerd met het feit dat dit zo’n rommel geeft (‘wat heb ik aan die gein, dat kost maar zeep en terpentijn‘).

De nummers van Drs. P lopen altijd prima, ik houd van nonchalante zinnen in dit nummer als iedereen heeft toch zijn eigenaardigheden en vrijheid blijheid daar niet van én ik vind dat archaïsch taalgebruik wel leuk; van commensalen hoor je niet meer. Let ook op de swingende muziek die het nummer ondersteund. Als u bovenstaand nummer op YouTube beluisterd ziet u rechts van de video onder Drs. P Compilé Complé een lijst met andere nummers van hem, of u klikt hier.

Joost Nuissl – Ik Ben Blij Dat Ik Je Niet Vergeten Ben

Joost Nuissl (1945) is een Nederlands kleinkunstenaar, liedjesschrijver en theaterman. In dat laatste heeft hij carrière gemaakt. Hij was directeur van het Waagtheater in Delft (1985-1987) en was tot september 2006 directeur van het Amsterdamse theater De Kleine Komedie (sinds 1988).

Daar ken ik hem niet van. Ik ken hem van zijn hit Ik Ben Blij Dat Ik Je Niet Vergeten Ben. Het is zijn enige echte hit en de plaat bereikte in 1975 de 6e positie in de Nederlandse Hitparade. Het is later gecoverd door artiesten als Benny Nijman en Guus Meeuwis en er is zelfs een rapversie van gemaakt door Ali B en Brownie Dutch.

Allemaal leuk voor de statistieken; ikzelf vind het origineel een onweerstaanbaar nummer. Een fijne tekst, muziek uit het zuiden en het blijft altijd hangen en verdwijnt nooit uit mijn luistergeheugen. Nuissl schreef het nummer toen hij in het Limburgse Broekhuizenvorst woonde. Hij vroeg de plaatselijke fanfare Vorster Kapel om hem te begeleiden en het Dameskoor Broekhuizenvorst neemt de achtergrondzang voor haar rekening. Het arrangement is van de muzikant Nard Reijnders uit, jawel, Broekhuizenvorst.

Dat levert een heerlijk nummer op dat dagenlang in uw en mijn hoofd kan nazingen.

Biezebaaze – Loetse Bolleke Zoetse

Biezebaaze is een muziekgroep uit Gent met een heel eigen muziekgenre. Ze zingen namelijk al hun werk in een Gents dialect en daarom wordt het ook wel StropRock genoemd. Dat verwijst weer naar de stad Gent waar de inwoners ook wel ‘stroppendragers’ worden genoemd. Biezebaaze is dan weer dialect voor ‘schommel’.

In Vlaanderen kreeg de groep grote bekendheid met hun bovenstaande hit uit 2003, Loetse Bolleke Zoetse. Ik heb voor u de een versie gekozen met bijgeleverde tekst, u komt er vast wel uit.

Frontman en zanger van de groep is Kurt Burgelman. Hij is niet weg te denken uit Gent, van de Gentse feesten of bij de ploegvoorstelling van KAA Gent. Hij schreef zelfs een ode aan de stad, Maan Gent. Burgelman is echter ook een betrokken inwoner en vijf jaar geleden schreef hij deze ode om tot een protestlied naar aanleiding van het circulatieplan in Gent, een manier om de doorstroom van het verkeer daar te bevorderen. Die versie is hier te horen. Als u goed luistert wordt de strekking wel duidelijk. Het had wel tot gevolg, en dat was ongekend, dat Burgelman werd weggedraaid op de gewestelijke zender AVS. Censuur in optima forma.

Dat gezegd hebbende is Biezebaaze en Burgelman solo fijn om naar te luisteren en weer een voorbeeld van de prachtige artiesten die ze daar hebben.

Yentl en De Boer – Ik heb een man gekend

Het cabaretduo Yentl en De Boer bestaat uit Yentl Schieman en Christine de Boer. Zij leerden elkaar kennen op De Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie waar ze in 2009 afstudeerden. Met hun afstudeervoorstelling Kom je op ons partijtje? waren zij onder andere te zien op het Vondelfestival en het Amsterdam Fringe Festival.

Daarna ging het snel. In 2013 een bekroonde voorstelling en en eerste plaat in 2014 met de titel De Plaat. Daarop stond ook het bovenstaande nummer, Ik heb een man gekend. Dat nummer won in 2015 meteen de Annie M.G. Schmidtprijs 2014. Die wordt door het Amsterdams Kleinkunst Festival en Buma Cultuur uitgereikt aan de tekstschrijver, componist en uitvoerder van het beste theaterlied dat in het voorgaande jaar is uitgevoerd in een Nederlands theater.

Dat overkwam het duo nog eens in 2020 met het nummer Het is begonnen. Overigens is dit lied weer een antwoord op het nummer Het is over van Harry Bannink en Annie M.G. Schmidt uit 1966, dat Jenny Arean weer vertolkte. Onder de link staat de video waar eerst Jenny Arean haar lied zingt en Yentl en De Boer direct hun antwoord erachteraan zingen, wel zo leuk.

Ook heel mooi dus, maar mijn voorkeur gaat uit naar Ik heb een man gekend, waarin Yentl en De Boer zich wat mij betreft inderdaad doen gelden als virtuoze tekstschrijvers en vertolkers.

Alex Roeka – Vuur en IJs

De Nederlandse zanger Alex Roeka (1945) is een redelijke laatbloeier. Hij werkte in de geestelijke gezondheidszorg en had wat werk als zeeman maar het bracht hem allemaal weinig toekomstperspectief. In een NRC-interview met Jorg Leijten vertelt hij:

‘Ik was 38 jaar en wist het even niet meer. Ik ben niet zo ambitieus in carrière maken. Ik raakte aan de drank en leidde een nachtelijk, onmaatschappelijk leven. Dan dreig je te verloederen. De liedjes waren een redding, het wrakhout waaraan ik mij kon vastklampen.’

Hij had het even met Engelse teksten geprobeerd maar kwam toch bij het Nederlands uit. Inmiddels heeft hij 14 albums op zijn naam staan waarvan zijn nummers over wielrennen wellicht zijn bekendste zijn. Dat zijn De Muur van Geraardsbergen en De Rode Vod.

Allebei pareltjes maar ik kies vandaag voor Vuur en IJs van zijn album Schemerdrift uit 2004. Een prachtige tekst maar ook de muziek spreekt mij erg aan. Ik ben niet echt een fan van de accordeon, maar soms werkt dat heel goed, zoals in Vesoul van Jacques Brel en dus ook in dit nummer. Roeka is overigens groot fan van Brel. Op de vraag van Jorg Leijten of er iets brelliaans in zijn muziek schuilt zegt hij;

‘Ik kan nog niet eens tot zijn enkels komen. Maar soms, soms, heb ik het gevoel dat ik een beetje in zijn buurt kom.’

Dat gevoel heb ik dus ook, onder meer met Vuur en IJs;

Nog voel ik de hete wind in het koren,
Het bos dat rook naar wild en geheim,
Het lied uit de kroeg dat je ’s avonds kon horen,
De zigeuner die je wilde zijn.
Nog voel ik de sneeuw en het ijs op de sloten en de gracht,
Die kleine, die blonde, te ver voor mijn hand,
Het hol van de struiken, die maandronken nacht,
Die schreeuw ineens: ‘Er is brand!’

O, die dagen van toen, vuur en ijs,
Die gloed in m’n lijf, dat land zonder eind.
Hoe verder hij wijkt ,die tijd aan de dijk,
Hoe dichter hij komt.
En hoe dichter hij komt,
Hoe dieper het schrijnt.

Nog zie ik haar open mond bij het hooien,
De klokken die luidden diep in haar blouse.
Nel met die hopen hooi aan het gooien.
Het was nu of nooit dat het moest!
Nog voel ik de stroom van De Maas
door mijn dromen van altijd weer weg,
De vlucht van de boten naar een hogere zee.
De weg van het hart is over golven gelegd.
En of je wilt of niet, je gaat mee.

O, die dagen van toen, vuur en ijs,
Die gloed in m’n lijf, dat land zonder eind.
Hoe verder hij wijkt, die tijd aan de dijk,
Hoe dichter hij komt.
En hoe dichter hij komt,
Hoe dieper het schrijnt.

En daar huil je weer hoog door de pijn van de zomer.
Je strompelt weer rond over die vlammende hei.
Je wilt de wereld niet, je wilt de wereld niet, jij dromer.
En je weet, je weet, dit gaat nooit, dit gaat nooit meer voorbij.

O, die dagen van toen, vuur en ijs,
Die gloed in m’n lijf, dat land zonder eind.
Hoe verder hij wijkt, die tijd aan de dijk,
Hoe dichter hij komt.
En hoe dichter hij komt,
Hoe dieper het schrijnt.