Categorie archief: Altsaxofoon

Charlie Parker – Koko

Als u zich een beetje in de jazz wenst te verdiepen kunt u niet om een paar grootheden heen. Eén daarvan is altsaxofonist Charlie Parker. Waarom het zo’n grootheid is heb ik hier en hier trachten uit te leggen. Feit is wel dat u hem dient horen om er iets van te begrijpen.

Parker is één van de grondleggers van de bebop. De swingperiode met big bands onder leiding van Fletcher Henderson, Duke Ellington en Count Basie werd door Parker uitgeluid, samen met trompettist Dizzy Gillespie. De bebop was geboren en dat ging om snelle tempi, instrumentale virtuositeit en improvisatie en dat is wat je in deze opname van Koko hoort. Charlie Parker speelt samen met trompettist Dizzy Gillespie en drummer Max Roach.

Maar wat hoort u nu precies? Parker en Gillespie zetten samen het thema in tot 0;07. Dan volgen een korte trompet- en saxofoonsolo. Als drummer Max Roach op 0;25 een sein geeft begint Parker zijn solo. Die wordt vooral gekenmerkt door snelheid en virtuositeit. Een beetje concentratie wordt wel van u gevraagd want hij raast werkelijk door de materie heen. Sommige zinnen wat langer, andere heel kort, als kleine riffjes.

Op 2;08 een fijne drumsolo van Roach die duurt tot 2;30 waarna Parker en Gillespie het weer overnemen met Roach op de achtergrond op de bekkens, waarna het vrij abrupt eindigt. Maar wat een muziek.

Ornette Coleman – Lonely Woman

Aan zelfvertrouwen ontbrak het de saxofonist Ornette Coleman (1930-2015) niet. Hij noemde zijn album uit 1959 The Shape Of Jazz To Come en daar had hij nog gelijk in ook. De bebop met artiesten als Charlie Parker en Dizzy Gillespie had tot begin jaren ’50 stevig voet aan de grond. Langzamerhand ontstond de ‘cool jazz’ onder invloed van onder meer Miles Davis en toen was daar ineens Ornette Coleman.

Over zijn biografie kunt u hier lezen maar ik wil het even over zijn muziek hebben. Die sloeg namelijk in als een bom. De jazzwereld werd opgeschrikt door die vreemde muziek. Hij werd een bedrieger genoemd, iemand die zijn instrument niet beheerste en hij is zelfs eens in elkaar geslagen omdat hij ‘raar’ speelde. Het feit dat hij soms optrad met een plastic saxofoon, dat hij opvallende pakken droeg en vegetariër was, het droeg allemaal niet bij aan het beeld van de jazzmuzikant zoals men het gewoon was.

In Lonely Woman kunt u dit ‘rare’ spel horen. Over het ontstaan zei Coleman ooit tegen de filosoof Jacques Derrida;

‘Op een dag kwam ik voorbij een kunstgalerie. Daar zag ik een schilderij van een rijk ogende blanke vrouw – maar zij had de eenzaamste blik van de wereld. Ik was zo sterk getroffen door die grenzeloze eenzaamheid dat ik toen ik thuiskwam “Lonely Woman” heb gecomponeerd.’

Ik heb ook wel eens gelezen dat iemand door de melodie twee licht beschonken vrienden voor zich zag, ‘armen over elkaars schouders en prettig zwalkend door de straat’. Ook daar kan ik mij iets bij voorstellen.

Aan de drums hoort u Billy Higgins en Charlie Haden bespeelt de bas. Daarna hoor je Coleman hard doorklinken aan de ene kant en trompettist Don Cherry (de vader van zangeres Neneh Cherry) aan de andere kant als ze op 0;19 het thema van Lonely Woman inzetten. Op 1;47 zet Coleman zijn solo in waarin een schreeuw zit met bluestonen. Op de achtergrond spelen Higgins en Haden hun broeierige ritmes. Don Cherry valt hem weer bij en af en toe klinkt de muziek wat zachter.

De jammerklachten van de blazers blijven, er volgen lichte roffels op de troms en hogere basnoten. We eindigen met lichte cimbaaltikken met een basnoot erboven. Men moest er toen aan wennen, nu is Coleman een gevestigde naam en alom geroemd. Ik ben fan van zijn muziek in ieder geval.