Categorie archief: Klassieke muziek

Heinrich Schütz – ‘Komm heiliger Geist, Herre Gott’ uit de Symphoniæ Sacræ III

De Symphoniæ Sacræ van de Duitse componist Heinrich Schütz (1585-1672) zijn een verzameling van verschillende stukken vocale geestelijke muziek. Er zijn drie delen, waarvan het eerste deel bestaat uit Latijnse teksten en de delen twee en drie uit Duitse teksten.

Volgens de 19e-eeuwse musicoloog Philipp Spitta is het één van de belangrijkste muzikale stukken van de 17e eeuw en heeft Schütz hiermee de basis gelegd voor de ontwikkeling van de Protestantse kerkmuziek in Duitsland voor de volgende honderd jaar. Johann Sebastian Bach (1685-1750) is de belangrijkste opvolger van Schütz hoewel ze elkaar nooit hebben kunnen ontmoeten en er alleen sprake is van indirecte invloed, maar die is dan ook heel groot. De stijl van Schütz vinden we rechtstreeks terug in de recitatieven en aria’s van de cantates van Bach.

Ik kies vandaag voor een stuk uit het derde deel van de Symphoniæ Sacræ en wel om de volgende reden. De eerste tonen worden gespeeld door een blazer van het Concerto Palatino en dat is een blazersensemble waar ik groot fan van ben. Zij spelen op de beide cd’s van deze opname, maar ook op de prachtige opnames van het Opus ultimum onder leiding van Philippe Herreweghe met de Psalmen 100 en 119 en het Deutsches Magnificat én op de opname van de Psalmen Davids van Cantus Cölln onder leiding van Konrad Junghängl.

Concerto Palatino zorgt daarbij voor glasheldere tonen en dat doet het Cantus Cölln ook in deze opname, ook onder leiding van Konrad Junghängl.

Het gekozen stuk hierboven, Komm heiliger Geist, Herre Gott, is het enige koraalstuk uit dit derde deel van de Symphoniæ Sacræ. De overige stukken zijn stukken voor orkest en solostem. Hoewel de dictie in dit stuk prima is geef ik voor de volledigheid de tekst hieronder weer.

Komm, Heiliger Geist, Herre Gott,
Erfüll mit deiner Gnaden Gut
Deiner Gläubigen Herz, Mut und Sinn,
Dein brünstig Lieb entzünd in ihn!
O Herr, durch deines Lichtes Glast
Zu dem Glauben versammelt hast
Das Volk aus aller Welt Zungen;
Das sei dir, Herr, zu Lob gesungen!
Halleluja!


Du heiliges Licht, edler Hort,
Lass uns leuchten des Lebens Wort
Und lehr uns Gott recht erkennen,
Von Herzen Vater ihn nennen!
O Herr, behüt vor fremder Lehr,
Dass wir nicht Meister suchen mehr
Denn Jesum Christ mit rechtem Glauben
Und ihm aus ganzer Macht vertrauen!
Halleluja!


Du heilige Brunst, süsser Trost,
Nun hilf uns fröhlich und getrost
In deinem Dienst beständig bleiben,
Die Trübsal uns nicht abtreiben!
O Herr, durch dein Kraft uns bereit
Und stärk des Fleisches Blödigkeit,
Dass wir hier ritterlich ringen,
Durch Tod und Leben zu dir dringen!
Halleluja!


					

Ciprian Porumbescu – Ballade voor Viool en Orkest

Ciprian Porumbescu (1853-1883) was één van de bekendste Roemeense componisten van de 19e eeuw. Hij werd geboren in Bukovina, een regio die nu deels in de Oekraïne ligt en deels nog in Roemenië.

Hij heeft in zijn 29-jarige leven meer dan 250 werken nagelaten in verschillende muzikale genres, maar het merendeel bestaat uit koraalwerken en operettes. Porumbescu schreef ook poëzie, liedteksten en krantenartikelen en was cultureel én politiek actief. Zo was hij betrokken bij het Roemeense muziekonderwijs maar had ook een stem in de onafhankelijkheidsbeweging van Bukovina. Daarvoor werd hij gearresteerd maar uiteindelijk vrijgesproken.

Zijn werk wordt gewaardeerd door de prachtige melodieën en zijn vaak geïnspireerd door nationale folklore. Zijn compositie Trei Culori is bijvoorbeeld van 1977 tot 1990 gebruikt als het Roemeense volkslied. Ook bovenstaand werk is er een voorbeeld van.

De Ballade voor Viool en Orkest is één van zijn beroemdste werken. Het is een melancholisch werk dat hij voltooide in het plaatsje Stupca. Daar woonde hij en overleed er ook aan de gevolgen van tuberculose die hij in gevangenschap opgelopen had. Het plaatsje Stupca is later omgedoopt in Ciprian Porumbesu ter nagedachtenis aan de componist.

Valentin Silvestrov – Lied ‘Einsam tret ich auf den Weg’ uit de liederencyclus ‘Stille Lieder’

Ik ben een fan van de liederencylus ‘Stille Lieder‘ van de Oekraïense componist Valentin Silvestrov (1937).

De cyclus is geschreven voor bariton en piano en de bijzonderheid van het werk zit hem erin dat alle liederen ingehouden gezongen dienen te worden, ‘sotto voce’ zogezegd. Dat vergt nogal wat beheersing van de zanger, want een bariton kan met een gedegen training een behoorlijk volume produceren.

Alle liederen zijn verklankingen van werk van beroemde dichters als Pushkin, Mandelstam of Lermontov. De begeleidende pianopartij is eenvoudig gehouden om een eenheid te vormen met de stem. De componist zegt zelf;

The singing voice should not be at a remove from the piano, but must proceed as it were from the depth of the piano sound, now emerging, now sinking. It is as if one were hearing singing that is inside itself.

Het maakt dat pianist Ilja Scheps en bariton Sergej Jakowenko niet voor elkaar onderdoen en in de cyclus beurtelings soms zelfs tot fluisterniveau komen.

Ik kies hier (vrij arbitrair want ik vind ze allemaal prachtig) voor Einsam tret ich auf den Weg van de Russische dichter Michail Lermontov (1814-1841).

Ik heb in recensies wel gelezen dat men de cyclus eenvormig en soms zelfs saai vindt. Ik deel die mening helemaal niet. Ik vind de verklanking prachtig en beluister het werk met veel plezier en met enige regelmaat. De teksten worden in het Russisch gezongen, maar omdat de cyclus ook bekend staat onder de ‘Stille Lieder‘ voeg ik een Duitse vertaling van bovenstaand lied toe zodat u de strekking ervan meekrijgt;

Einsam tret ich auf den Weg, den leeren,
Der durch Nebel leise schimmernd bricht;
Seh die Leere still mit Gott verkehren
Und wie jeder Stern mit Sternen spricht.

Feierliches Wunder: hingeruhte
Erde in der Himmel Herrlichkeit…
Ach, warum ist mir so schwer zumute?
Was erwart ich denn? Was tut mir leid?

Nichts hab ich vom Leben zu verlangen
Und Vergangenes bereu ich nicht:
Freiheit soll und Friede mich umfangen
Im Vergessen, das der Schlaf verspricht.

Aber nicht der kalte Schlaf im Grabe.
Schlafen möcht ich so jahrhundertlang,
Dass ich alle Kräfte in mir habe
Und in ruhiger Brust des Atems Gang.

Dass mir Tag und Nacht die süße, kühne
Stimme sänge, die aus Liebe steigt,
Und ich wüsste, wie die immergrüne
Eiche flüstert, düster hergeneigt.

Johannes Brahms – Piano Trio No.3 Andante Grazioso

De piano trio’s van de Duitse componist Johannes Brahms (1833-1897) behoren tot mijn favoriete kamermuziek en gaan al een hele tijd met mij mee. Ik zou ieder deel uit zijn drie piano trio’s kunnen laten horen (vier als je de twee verschillende versies van deel één meetelt), maar ik kies vandaag voor deel 3 uit zijn Piano Trio No.3, het Andante Grazioso, uitgevoerd door het gelouterde Beaux Arts Trio.

Brahms componeerde zijn derde piano trio (voor piano, viool en cello) in de zomer van 1886 toen hij op vakantie was in het Zwitserse Hofstetten. Het is een stuk met vier delen en het is zijn meest geconcentreerde piano trio, want het duurt bijna half zo lang als zijn twee voorgangers. De pianiste Elisabet von Herzogenberg (1847-1892) was er erg over te spreken en schreef Brahms;

‘Het is beter dan een foto en het is een absoluut portret van je. Stukken zoals dit trio zijn zo zeldzaam en zo perfect in ieder opzicht, zo compleet en zo vol passie en toch zo afgemeten, zo groots en toch zo charmant, en ik geloof dat toen je de laatste noten opschreef je een gevoel moet hebben gehad zoals dat van Heinrich de Vogelvanger toen hij bad; “U gaf mij een geweldige vangst God, en ik dank u! “

Het is ook een prachtig stuk met mooie wendingen, zoals op 1;07, 1;47 en op 3;57. U hoort de onrust erin sluipen vanaf 1;55 en die neemt nog toe vanaf 2:08, maar bij 2;52 keert de rust terug. Let wel op de ferme punt die aan het einde op 4;21 wordt gezet.

Charles Gounod – Aria ‘Le veau d’or’ uit de opera Faust

Eigenlijk plaats ik deze video niet in eerste instantie vanwege de aria Le veau d’or uit de opera Faust van de Franse componist Charles Gounod (1818-1893). In dit geval gaat het mij om de Bulgaarse bas die de aria zingt, Nicolai Ghiaurov (1929-2004). Alle grote bassen zoals Boris Christoff en Fjodor Chaliapine hebben deze aria prachtig vertolkt, maar ik houd van het timbre van Ghiaurov en van zijn expressie. In zijn stem én in zijn gezicht. Ik had vele andere fragmenten kunnen uitkiezen om zijn stem te laten horen, maar deze aria helpt wel om beiden te laten zien.

Het is de aria van het gouden kalf, waarin de duivel, Méphistophélès, in een opzwepend lied een menigte studenten toezingt met de volgende tekst;

MÉPHISTOPHÉLÈS
Le veau d’or est toujours debout!
On encense
Sa puissance,
D’un bout du monde à l’autre bout!
Pour fêter l’infâme idole
Roi et peuples confondus,
Au bruit sombre des écus,
Dansent une ronde folle
Autour de son piédestal!…
Et Satan conduit le bal!

CHŒUR
Et Satan conduit le bal!

MÉPHISTOPHÉLÈS
Le veau d’or est vainquer des dieux!
Dans sa gloire
Dérisoire
Le monstre abjecte insulte aux cieux
Il contemple, ô rage étrange!
A ses pieds le genre humain
Se ruant, le fer en main,
Dans le sang et dans la fange
Où brille l’ardent métal!
Et Satan conduit le bal!

CHŒUR
Et Satan conduit le bal!

In Engelse vertaling:

MEPHISTOPHELES
The golden calf is still standing,
His might
Is celebrated
From one end of the world to the other!
Nations and kings mix together
To hail the infamous idol
And to the sinister clink of coins
They whirl in a frenzied ring
Round and round his pedestal!
And Satan leads the dance!

ALL
And Satan leads the dance!

MEPHISTOPHELES
The golden calf triumphs over the gods;
Basking in
His preposterous glory
The base monster insults Heaven!
He looks down, ? O strange madness! ?
On the human race at his feet
Sallying forth, sword in hand,
Through blood and filth,
Where the burning metal is shining!
And Satan leads the dance!

ALL
And Satan leads the dance!

Nicolai Ghiaurov was getrouwd met de Italiaanse sopraan Mirella Freni (1935-2020) en ze woonden samen in Modena, Italië tot aan zijn dood. Leuk weetje; er is op Antarctica een berg naar hem vernoemd op Livingston Island, de Ghiaurov Peak.

Overigens komt bovenstaand fragment uit een concert dat hier in zijn geheel is terug te vinden en zeer de moeite waard is.

Claudio Monteverdi – Ab aeterno ordinata sum uit de Selva morale e spirituale

Luisteren naar het werk van Claudio Monteverdi (1567-1643) voelt een beetje als thuiskomen. Zijn opera’s, madrigalen en kerkmuziek heb ik voor het merendeel beluisterd en zet ik nog vaak op. Het is bijna ondoenlijk om een favoriet stuk van hem uit te kiezen.

Ik kies vandaag voor een deel uit zijn Selva morale e spirituale. Dat is een collectie van geestelijke muziek die Monteverdi in Venetië publiceerde in 1640 en 1641. Het omvat verschillende werken, van madrigalen tot een complete mis en variërend van werken voor één tot acht stemmen met verschillende instrumentaties.

Ik laat een motet voor solostem horen en wel voor de laagste stem, de bas. Ab aeterno ordinata sum komt uit het Bijbelboek Spreuken 8: 23-31. Aan het woord is de goddelijke wijsheid, gepersonifieerd als God’s oogappel, spelend voor zijn aangezicht. Ik zal de Latijnse tekst weergeven met daaronder de Nederlandse vertaling.

Ab aeterno ordinata sum,
et ex antiquis, antequam terra fieret.
Nondum erant abyssi, et ego jam concepta eram :
necdum fontes aquarum eruperant :
necdum montes gravi mole constiterant :
ante omnes colles ego parturiebar :
adhuc terram non fecerat et flumina et cardines orbis terrae.
Quando praeparabat caelos, aderam :
quando certa lege et gyro vallabat abyssos :
quando aethera firmabat sursum et librabat fontes aquarum :
quando circumdabat mari terminum suum et legem ponebat aquis,
ne transirent fines suos :
quando appendebat fundamenta terrae.
Cum eo eram cuncta componens :
et delectabar per singulos dies,
ludens coram eo omni tempore,
ludens in orbe terrarum :
et deliciae meae esse cum filiis hominum.

Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was,
nog voor de aarde vorm kreeg.
Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht,
nog voor de bronnen met hun waterstromen.
Toen de bergen nog niet waren neergezet,
werd ik voortgebracht,nog voor er heuvels waren.
De aarde en de velden had de Heer nog niet geschapen,
geen korrel zand was nog gemaakt.
Ik was erbij
toen hij de hemel zijn plaats gaf en een cirkel om het water trok,
de wolken aan de hemelkoepel plaatste,
de oceanen bruisend op liet wellen,
toen hij aan de zeeën grenzen stelde,
het water met zijn woord zijn plaats gaf,
de fundamenten van de aarde legde.
Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw.
Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid, vond
vreugde in zijn hele aarde
en was blij met alle mensen.

De bas Stephen MacLeod zingt het op werkelijk prachtige wijze en de begeleiding van Cantus Cöln onder leiding van dirigent Konrad Junghänel is gedurende de 3 cd’s die deze uitgave telt fantastisch.

Jan Pieterszoon Sweelinck – Louez Dieu tout hautement

Iedereen uit het gulden-tijdperk kent de Nederlandse componist Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621) nog van het briefje van vijfentwintig gulden. Een beetje stad heeft wel een Sweelinckstraat, -hof of -plantsoen. Het is één van onze grootste Nederlandse componisten en gelukkig is zijn muziek compleet en in prima uitvoeringen beschikbaar.

Ik heb zelf redelijk wat van de man in huis en beluisterd, maar een lacune in mijn verzameling betreft de psalmen van Sweelinck. Ik heb ze wel beluisterd en dat kunt u hier ook doen, maar een beetje verzamelaar wil dit in de kast hebben staan. Wellicht komt dat nog eens.

Waarom was Sweelinck zo’n groot componist dan? Hij moet zijn bijnaam ‘De Orpheus van Amsterdam’ érgens aan te danken hebben. Allereerst was hij een voortreffelijke componist van meerstemmige muziek. Ik ben geen musicoloog maar dat vind ik ook het mooiste aan zijn werk. Het weven van verschillende melodielijnen voor verschillende stemmen om die samen tot één geheel te brengen. Waar hij die muzikale kennis heeft opgedaan, daar is praktisch niets over bekend.

Naast vocale muziek was hij ook een uitstekend organist en improvisator op het orgel. Hij gaf les en in die zin reikt zijn invloed zelfs tot aan Johann Sebastian Bach. Die vond zijn voorbeelden in de organisten Dieterich Buxtehude en Johann Adam Reincken, die zelf weer leerlingen waren van Sweelinck’s leerling Heinrich Scheidemann.

Ik heb hierboven gekozen voor een bewerking van Psalm 136, Looft den Heer want hij is goed. In het Frans wordt dat Louez Dieu tot hautement. Uitgevoerd door het Gesualdo Consort, die het totale oeuvre van Sweelinck op een schitterende manier heeft vastgelegd.

Alessandro Marcello – Hoboconcert in D mineur Andante e spiccato

Alessandro Marcello (1673-1747) was een Italiaanse edelman die op veel gebieden actief was, waaronder poëzie, prent- en schilderkunst, filosofie en wiskunde. Toch leeft hij het meest voort door zijn composities.

Hij had nog twee broers, de jurist en componist Benedetto en de dichter Girolamo. Alessandro was een iets oudere tijdgenoot van de componist Antonio Vivaldi en gaf zijn concerten in zijn thuisstad Venetië.

Zijn werk ligt prima in het gehoor en zijn beroemde hoboconcert in D mineur is daar een goed voorbeeld van. Bovenstaand het eerste deel, maar de delen twee en drie wil ik u zeker niet onthouden want die zijn net zo de moeite waard en staan hier.

Dat Alessandro Marcello niet zomaar een componist was mogen we afleiden uit het feit dat ook Johann Sebastian Bach van zijn werk op de hoogte was en dit hoboconcert gebruikte voor zijn klavecimbelcompositie BWV 974.

Jean Sibelius – Symfonie No.5 Allegro molto

De Finse componist Jean Sibelius (1865-1957) werd door de Finse regering uitgenodigd om een symfonie te schrijven voor zijn eigen 50e verjaardag, die tot nationale feestdag was uitgeroepen.

Daar had hij wel oren naar en ideeën voor en het heeft geleid tot zijn 5e symfonie. Het werd meteen zijn meest beroemde symfonie en dat ligt aan het laatste deel, het bovenstaande deel Allegro Molto.

Hij was al goed op weg en schreef in zijn dagboek over dit werk;

‘Het was alsof God de Vader stukjes mozaïek naar mij toegooide vanuit de hemel en mij vroeg om het patroon voor hem uit te zoeken.’

Dat patroon vond hij voor een groot deel maar het verhaal gaat dat hij nog even moest zoeken naar een goed thema voor de finale. Toen hij een aantal zwanen in de zonsondergang voorbij zag vliegen wist hij dat hij zijn thema gevonden had.

U hoort het thema in bovenstaand stuk voor het eerst op 1;19 en het zal in het hele stuk terug te horen zijn. Een prachtige live-opname van het London Philharmonic Orchestra onder leiding van dirigente Karina Canellakis.

Dilys Elwyn-Edwards – The Cloths Of Heaven

Soms komen de kunsten samen om iets prachtigs op te leveren. We hebben een wondermooi gedicht, The Cloths Of Heaven, van de Ierse dichter William Butler Yeats (1865-1939) met de volgende tekst;

Had I the heavens’ embroidered cloths,
Enwrought with golden and silver light,
The blue and the dim and the dark cloths
Of night and light and the half-light,

I would spread the cloths under your feet:
But I, being poor, have only my dreams;
I have spread my dreams under your feet;
Tread softly because you tread on my dreams

Ik zal die tekst niet voor u vertalen omdat iedere vertaling afbreuk doet aan wat er staat; u komt er vast wel uit. Voeg daarbij de pianomuziek van de Welshe componiste Dilys Elwyn-Edwards (1918-2012) en de prachtige stem van bas/bariton Bryn Terfel en je hebt liedkunst van een ongehoorde schoonheid. Luister eens naar die laatste twee zinnen, wat vind ik dat mooi.

Het nummer staat op een album van Bryn Terfel uit 2004 met de titel Silent Noon en dat album is in zijn geheel een absolute aanrader en een mooie staalkaart van Engelse poëzie en liedkunst.