Categorie archief: Swingmuziek

Artie Shaw – Concerto For Clarinet

Tijdens het lezen van de biografie over de Amerikaanse klarinettist Artie Shaw (1910-2004) heb ik me ondergedompeld in zijn muziek. Het is de muziek uit de tijd van de big bands en swingmuziek. Shaw heeft met alle grote artiesten samengespeeld uit die tijd en zijn meest bekende ‘rivaal’ was klarinettist Benny Goodman. Gaat u daar vooral de biografie voor lezen.

Van de muziek van Shaw is gelukkig veel terug te vinden. Een van zijn mooiste composities is zijn Concerto For Clarinet. Het was oorspronkelijk bedoeld voor de Paramount film “Second Chorus,” met Fred Astaire en Paulette Goddard, maar werd al snel in zijn repertoire opgenomen. Dat wordt zo mooi beschreven in zijn biografie dat ik daar uit citeer;

The title was misleading: this was no concerto in the classical sense , but a showboating piece…After a fanfare from the band, Art began a slow, out-of-tempo blues soliloquy against seductive strings. Faster than you could say Meade-Lux-Lewis, Johnny Guarneri jumped in with some boogie-woogie, setting up Art’s chorus of fast improvisation. Les Robinson’s alto was heard, then Butterfield’s trumpet; then Art’s musings found blue notes within Semitic scales. When Fatool’s tom-toms started, the clarinet soared. Shaw glided and glissaded through a full-minute spiral of a cadenza as full of breathtaking vistas as Jack’s ascent of the beanstalk. Up and up he went – from concert double-F through high B-flat – to land on a hard-to-believe-your-ears altissimo high-C, held for a full five seconds.

Het stuk is vaak door anderen uitgevoerd maar zelden zo virtuoos als door Shaw zelf, omdat hij het instrument volledig beheerste. Shaw sprak er een keer een andere klarinettist over;

…he said, ‘Artie, do you end every show with that piece?’ I said, ‘Yes. Why?” He said, ‘You mean you always end on that top C?’ I said, “Of course. That’s how the piece ends.’ ‘I know,’ he said, ‘But aren’t you ever afraid you’ll miss?’ I said, ‘Put your hand on the table.’ He did, and I said, ‘Raise your index finger.’ He did. I said, ‘Were you afraid you’d miss?’ ‘Well, no,’ he said, and then, ‘You mean, it’s like that?’ ‘If it isn’t,’ I said, ‘don’t mess with it.’

Er zijn nog talloze andere voorbeelden te geven van zijn hits, zoals zijn orkestrale bewerking van het Cole Porternummer Begin The Beguine, Stardust, Frenesi of Nightmare. Vaak is het niet duidelijk waarom een nummer zo’n grote hit wordt. Van Begin The Beguine kan hoogstens gezegd worden dat het één van de eerste keren was dat een swingband echt een melodie ging spelen in plaats van een ritme en dat sloeg direct aan. Ook het nummer The Chant is de moeite waard om te vermelden. Dat was het antwoord van Shaw op het mateloos populaire Sing, Sing, Sing van Benny Goodman. Als u het hoort snapt u waarom.

Benny Goodman – Sing, Sing, Sing

Klarinettist Benny Goodman (1909-1986) groeide op in een arm Russisch-Joods immigrantengezin in Chicago. Zijn invloeden waren jazzklarinettisten zoals Jonhny Dodds, Leon Roppolo en Jimmy Noone. In 1932 vormde hij zijn eigen band.

En wat voor één. Zijn concert op 22 augustus 1935 in de Palomar Ballroom in Los Angeles wordt vaak gezien als het begin van het swingtijdperk. Zijn muziek maakte het publiek vaak uitzinnig en dit nummer Sing, Sing, Sing is een voorbeeld van het kunnen van zijn band.

Sing, Sing, Sing is een song uit 1936, geschreven door Louis Prima en het swingtijdperk wordt sterk met dit nummer geassocieerd. Goodman nam het voor het eerst op in 1937 in Hollywood met zijn dertienkoppige orkest.

Het nummer start met een opzwepend jungleritme op de toms, en daarna de blazers met forse riffs. De trompetten stuwen het geheel voort met volle, ronde noten en de saxofoons geven de melodie aan. De klarinet van Goodman verschijnt voor een pittige solo (op 1:10), trompetten gaan tekeer, waarna het weer aan de drums is. Trompetten en saxofoons spelen terwijl Krupa het ritme stevig vasthoudt. Let op de subtiele piano tussendoor.

Dan vallen de trombones in, de trompetten loeien erachter aan en het is opnieuw aan de drums van Gene Krupa die een solo speelt. Als Krupa wat inhoudt volgt er een solo voor altsaxofoon die door de andere blazers wordt opgejut. Dan komt Goodman met een verleidelijke klarinetmelodie (we zitten op 4:11) die door alle blazerssecties wordt opgepikt.

Dan weer de drums. Een solotrompet varieert op het thema in dialoog met de drums. Goodman blaast een ingehouden solo en glijdt weg. De drums nemen over en het laatste woord is voor de hele band die enthousiast riffend afsluit. Ik kan er uren naar luisteren. Luid afspelen verdient natuurlijk de voorkeur.