Categorie archief: Hammondorgel

John Scofield – Chank

In mijn zoektocht naar goede jazzmuziek kom ik, naast de oude swing en bebop, natuurlijk ook veel recentere artiesten en muziek tegen. Eén van die artiesten is de Amerikaanse jazzgitarist John Scofield (1951). Nadat hij door een muziekleraar op de muziek van jazzgitarist Wes Montgomery was gewezen kreeg hij belangstelling voor jazzmuziek. Hij ging zich daarin specialiseren en speelde met artiesten als Charles Mingus, Herbie Hancock, Chick Corea en Chet Baker.

Ik ben zelf een liefhebber van gitaarmuziek in allerlei genres én van orgelmuziek en dan kom ik natuurlijk uit bij het bovenstaande nummer Chank. Het is geschreven door Scofield als eerbetoon aan Jimmy “Chank” Nolen, gitarist in de ritmesectie van James Brown. Het nummer heeft de gitaar van Scofield én het Hammondorgel van John Medeski in de hoofdrol en die combinatie vind ik onweerstaanbaar.

Scofield begint het nummer op gitaar met een dissonant akkoord wat hij daarna herhaalt. Op 0;15 vallen de drums en bas in en zorgen voor een stevig ritme. Op 0;32 valt Medeski in met zijn Hammond met lange, aangehouden noten. Op 0;57 doet Medeski hetzelfde in een hoger register.

Op 1;43 begint John Scofield aan zijn gitaarsolo. Let op de weer lang aangehouden orgeltonen op 2;28. Scofield werkt naar het einde van zijn solo en zijn gitaar klinkt vervormd op 2;56. Mooi effect. Op 3;43 is het de beurt aan Medeski en zijn orgelsolo en dat is voor mij het hoogtepunt van het nummer. Ook hij schuurt tegen dissonante noten aan zoals op 4;28. Vanaf 4;46 speelt hij de openingsmelodie weer om de overgang naar het laatste deel aan te kondigen.

Vanaf 5;28 spelen gitaar en orgel samen een bizarre melodie die ze een aantal maal herhalen. Op 6;24 blijft het orgel hangen bij een deel van de melodie waarna op 6;28 een vreemd, synthesizer-achtig geluid de muzikale ruimte vult. De bas gaat omhoog in toonhoogte en stopt uiteindelijk en daarmee ook het stuk.

Ik heb inmiddels veel jazzmuziek in mijn luisterbagage zitten maar deze zit bij mijn absolute favorieten.

Jimmy Smith – After Hours

Groovin’ at Smalls’ Paradise van organist Jimmy Smith is één van mijn meest gedraaide jazz-elpees. Het Hammond B-3 orgel van Smith, de jazzgitaar van Eddie McFadden en de drums van Donald Bailey, beter wordt het niet en ik kan er de hele avond naar luisteren.

Jimmy Smith trad al op zesjarige leeftijd op met zijn vader in een zing- en dansact in verschillende clubs in Pennsylvania. Hij leerde zichzelf piano spelen en werd boogiewoogie-pianist. In 1951 ging hij het eens op een Hammondorgel proberen maar was vanaf 1951 tot 1954 vooral werkzaam als jazzpianist. In 1954 koos hij definitief voor het Hammondorgel.

Ik houd van het specifieke geluid van dat instrument en Smith is er een fenomeen op. De live-elpee Groovin’ at Smalls’ Paradise is in 1957 opgenomen in een club in New York. Billboard Magazine meldde in Oktober 1958 over het album;

Het laatste album van het trio Jimmy Smith is opgenomen tijdens optredens in Smalls’ Paradise in New York, het geluid van het publiek geeft de sets een aangename informele sfeer. Onder de geselecteerde nummers zijn zowel ballads als swingers. Donald Bailey op drums en Eddie McFadden op gitaar bieden Smith een uitstekende ritmische ondersteuning. Onder de nummers zijn ‘Laura’, ‘My Funny Valentine’ en ‘Lover Man’. Goede hoesfoto van de frontman. Set zou goed moeten verkopen.

Ook het nummer After Hours in de video hierboven staat op het album en dat is een echte blues die Smith alle ruimte geeft om er diepte en virtuositeit in te brengen. Hij neemt die ruimte ook tot 4;41 waarna het de beurt is aan McFadden voor zijn gitaarsolo. Smith verdwijnt met zijn warme klanken naar de achtergrond maar zorgt voor een aangenaam bed voor de gitaar van McFadden en brengt zo nu en dan wat accenten aan. Vanaf 6;39 gaan ze de dialoog meer met elkaar aan. Op 8;49 gaat Smith zelf weer los op het orgel. Wat mij betreft een onmisbaar album in uw jazzverzameling.