Auteursarchief: Quis leget haec

Renaud – Mistral gagnant

De mooiste nummers hoeven geen grootse aanleiding te hebben en dat geldt ook voor Mistral gagnant.

De Franse zanger Renaud (1952) bracht het nummer uit op zijn gelijknamige album in 1985. Het is een liedje dat hij zingt voor zijn jonge dochter Lolita Séchan. Het gaat over zijn eigen jeugd en het vervliegen van de tijd. Alledaagse dingen, het voeren van de duiven, het stampen in de plassen en een lach die opstijgt. En over snoepjes. Caramels a un franc, les bonbecs fabuleux en les mistral gagnants.

Les mistrals gagnants waren beroemde snoepjes met een loterij-element. Sommige snoepjes waren winnend (gagnant) en gaven recht op nog een snoepje. Ze bestonden niet meer tegen de tijd dat Renaud dit nummer opnam, maar veel Fransen kennen ze nog.

Renaud wilde het nummer aanvankelijk helemaal niet opnemen. Hij vond het te persoonlijk en dacht niet dat het grote publiek erop zat te wachten. Hij belde zijn vrouw op uit vanuit de studio en zong haar delen uit het nummer voor en zij zei hem, naar verluidt; ‘als je dit niet opneemt dan verlaat ik je’. Hij nam het op.

Ik vind het één van de mooiste Franstalige nummers die ik ken en ik sta er niet alleen in, het werd in 2015 verkozen in Frankrijk verkozen tot het mooiste Franse chanson aller tijden. De prachtige pianopartij in het stuk draagt er wat mij betreft in grote mate aan bij. Voor de volledigheid vermeld ik hieronder een rudimentaire Nederlandse vertaling van dit prachtige nummer.

Om vijf minuten op een bankje met jou te gaan zitten
En naar al die verschillende mensen te kijken
Je te vertellen over die mooie tijd die voorbij is maar terugkomt
Terwijl ik je kleine vingertjes in m’n hand klem
En voer te geven aan die stomme duiven
Ze een trap te geven maar niet echt
En je lach te horen die de muren openscheurt
En vooral mijn wonden geneest
Je een beetje te vertellen hoe ik klein was
Met die fantastische bonbecs, die we uit de winkel pikten
Car-en-sac en Minto, caramel voor één cent
En de mistral gagnants

Weer vijf minuten in de regen met je te lopen
En al het leven om ons heen te bekijken
Je de wereld te vertellen terwijl ik je opvreet met m’n ogen
Je een beetje te vertellen over je moeder
En in de plassen te stappen zodat ze gaat mopperen
Onze schoenen verpesten en zoveel plezier hebben
En je lach te horen zoals je de zee hoort
Op te houden en terug te gaan in de tijd
Je te vertellen van die carambars van vroeger en de
cocos bohères
En de echte roudoudous die onze lippen opensneden
En onze tanden verpestten

En de mistral gagnants

Om vijf minuten op een bankje met jou te gaan zitten
En naar de zon te kijken die weggaat
Je te vertellen over die mooie tijd die voorbij is maar
het kan me niet schelen
Je te zeggen dat wij niet de gemeneriken zijn
Dat als ik een beetje gek ben, dan alleen door jouw ogen
Want die hebben het voordeel met z’n tweeën te zijn
En je lach te horen die zo hoog opstijgt in de lucht
Als de kreten van de vogels
Je uiteindelijk te zeggen dat je van het leven moet houden
En ervan te houden zelfs als de tijd moordend snel gaat
En de lach van de kinderen met zich meeneemt
En de mistrals gagnants

En de mistrals gagnants

Ciprian Porumbescu – Ballade voor Viool en Orkest

Ciprian Porumbescu (1853-1883) was één van de bekendste Roemeense componisten van de 19e eeuw. Hij werd geboren in Bukovina, een regio die nu deels in de Oekraïne ligt en deels nog in Roemenië.

Hij heeft in zijn 29-jarige leven meer dan 250 werken nagelaten in verschillende muzikale genres, maar het merendeel bestaat uit koraalwerken en operettes. Porumbescu schreef ook poëzie, liedteksten en krantenartikelen en was cultureel én politiek actief. Zo was hij betrokken bij het Roemeense muziekonderwijs maar had ook een stem in de onafhankelijkheidsbeweging van Bukovina. Daarvoor werd hij gearresteerd maar uiteindelijk vrijgesproken.

Zijn werk wordt gewaardeerd door de prachtige melodieën en zijn vaak geïnspireerd door nationale folklore. Zijn compositie Trei Culori is bijvoorbeeld van 1977 tot 1990 gebruikt als het Roemeense volkslied. Ook bovenstaand werk is er een voorbeeld van.

De Ballade voor Viool en Orkest is één van zijn beroemdste werken. Het is een melancholisch werk dat hij voltooide in het plaatsje Stupca. Daar woonde hij en overleed er ook aan de gevolgen van tuberculose die hij in gevangenschap opgelopen had. Het plaatsje Stupca is later omgedoopt in Ciprian Porumbesu ter nagedachtenis aan de componist.

Louis Armstrong – Potato Head Blues

Potato Head blues wordt beschouwd als één van de beste opnames van de Amerikaanse jazztrompettist Louis Armstrong (1901-1971). Het nummer werd bijvoorbeeld opgenomen in The Smithsonian Collection of Classic Jazz. Woody Allen noemde het nummer in zijn film Manhattan één van die dingen die het leven de moeite waard maken, samen met Marlon Brando, Groucho Marx, Willie Mays, Frank Sinatra, Zweedse films, het langzame deel uit de Jupiter-symfonie van Mozart, Gustave Flaubert’s L’Education sentimentale en Paul Cézanne’s appels en peren.

Biograaf Terry Teachout noemt het nummer in zijn biografie over Armstrong ‘a landmark of modern music that long ago achieved iconic status, both musical and cultural’.

We luisteren er nu waarschijnlijk met andere oren naar, maar het neemt niet weg dat het een enorm swingend nummer is en een feest om te horen. Voor dit nummer breidde Armstrong zijn band ‘Hot Five’ uit naar een ‘Hot Seven’ door de toevoeging van een tuba (prominent aanwezig in het nummer) en drums.

Het nummer begint met de inzet van de hele band met de tuba als een solide ondergrond. Op 0;40 begint Armstrong aan een korte intro waarna klarinettist Johnny Dodds het op 1;04 overneemt met een heerlijke klarinetsolo. Op ongeveer de helft van het stuk, op 1;50 begint Armstrong aan één van zijn beroemdste solo’s, de zogenaamde ‘stop-time chorus‘, waarin de band steeds even stilvalt terwijl Armstrong doorspeelt.

Dat stilvallen van het orkest is afgeleid van de tapdance-traditie waarin de danser zich tijdelijk solo kan laten horen waarna het orkest verder speelt. Op 2;33 vallen het orkest en Dodds Armstrong weer bij, maar Armstrong blijft boven de muziek uitstralen tot het einde aan toe, waarna Baby Dodds, de jongere broer van Johnny Dodds, het stuk besluit op het bekken van zijn drumset.

Het is dus een stuk om even bij stil te staan, alleen al om je te realiseren wat Ricky Riccardi, directeur van The Research Collections of the Louis Armstrong Museum zegt (quote van Wikipedia);

When it came to taking improvised solos, Armstrong was light years ahead of his contemporaries in every way: command of his instrument, harmonic knowledge, a swinging rhythmic feel and put simply, the ability to “tell a story.” 1927’s “Potato Head Blues,” with the expanded Hot Seven, again represents a joyous example of New Orleans polyphony until Armstrong steps up and takes a stop-time solo that still sounds fresh and modern today, defining the art of the improvised solo in not just jazz but all forms of popular music.’

Jeroen Kant – Vleugels

Jeroen Kant (1982) is een, en ik citeer zijn eigen biografie op zijn website, een eigenzinnige en grillige zanger/gitarist/liedjessmid. Hij volgt altijd zijn muzikale hart en zelden is dat de weg van de minste weerstand. Als hij teveel op zijn gemak is geraakt, zoekt hij door naar groei. Dat heeft hem inmiddels een aardig rijtje bijzondere albums vol Nederlandstalige liedjes opgeleverd. Een oeuvre dat zich uitstrekt van intieme kleinkunst-pareltjes tot aan stomende bluesgrooves. Steeds zonder de inhoud uit het oog te verliezen. Zijn sound is rauw en organisch, authentiek, uitgesproken en eigen (einde citaat).

Dat rijtje telt inmiddels zeven albums waarvan de laatste. getiteld Water, uitkwam in 2021. Om dat album te maken verkocht Kant zijn huis in Tilburg om het in te ruilen voor een boot in de Biesbosch. Die boot, met de naam Armadillo, inspireerde hem in de coronaperiode om nieuw materiaal te schrijven.

Kant deed in 2011 mee aan De Grote Prijs van Nederland waar hij de publieksprijs won en ik ken hem van het programma De Beste Singer-songwriter Van Nederland uit 2013. Zijn werk is goed terug te luisteren via de streamingsdiensten en via Youtube en bovenstaand nummer Vleugels komt van zijn debuutelpee Het Komt Wel Goed uit 2009. Het heeft een fijne tekst en een heel aanstekelijke melodie en het is één van mijn absolute favorieten. Zoek vooral ook andere nummers van hem op want op ieder album zijn pareltjes terug te vinden, zoals het Halvezolenpad van zijn album De Lafaard Kapitein.

Voor de volledigheid geef ik onderstaand de tekst weer van het nummer Vleugels;

we vliegen naar de sterren en we dansen op de maan
we zijn een eind gekomen sinds we rechtop zijn gaan staan
plasmatelevisies, koffie uit een pad
onbeperkt surfen op je buurman’s internet
maar we zijn amper uit het water en nog lang niet uit de brand
voedseloverschotten terwijl een ander kan verrotten
man we leven nog in grotten met een knots in onze hand

met mitrailleur en mosterdgas of gewoon nog met een zwaard
het is wel wat harder werken maar dat is het meer dan waard
of wat dacht je van een handgranaat een fragmentatiemijn
een vliegdekschip met kruisraket we krijgen ze wel klein
in God zijn naam want God is groot en het luchtalarm dat loeit
en de bommen voor de vrede vallen fluitend naar beneden
er klinken duizenden gebeden waar geen God zich mee bemoeit

seks verkoopt en geld dat rolt maar niks is wat het lijkt
je wordt bedonderd waar je bij staat zorg maar dat je voor je kijkt
Nobelprijs voor de vrede atoombom just in case
nee ik mankeer niks aan mijn ogen ’t zijn kleine letters die ik lees
en de wereld draait wel door in wie of wat je ook gelooft
en ik wil niet wijzer lijken of op alles lopen zeiken
ik wil niet eens echt iets bereiken het zijn slechts spinsels in mijn hoofd

ik heb een hele leuke auto ik sta alleen met motorpech
ik word gehinderd door obstakels er zitten kronkels in mijn weg
je hebt soms van die dagen geen vuiltje aan de lucht
en de dag daarna is bijten door die zure citrusvrucht
maar ik geraak wel waar ik zijn moet dan maar op een sukkeldraf
laat de blaadjes aan de bomen rustig aan hun einde komen
want ik heb vleugels in mijn dromen
en die neemt niemand mij meer af
ja ik kan vliegen in mijn dromen
dat neemt niemand mij meer af
want ik heb vleugels in mijn dromen
en die neemt niemand mij meer af

Wally Whyton – Leave Them A Flower

Wally Whyton (1929-1997) was een Britse muzikant, componist en televisiepresentator. Hij had succes in 1956 met zijn groep The Vipers Skiffle Group. Hij had twee top 10-hits in de Britse hitparade met door George Martin geproduceerde platen, die later de producer van de The Beatles zou worden.

Ik wil het hier echter hebben over een solonummer van Whyton. Vanaf de jaren 60 tot in de jaren 90 presenteerde hij folkprogramma’s voor de BBC Radio. Daarnaast bracht hij platen uit, waarvan Leave Them A Flower er één was. Hij schreef dit lied nadat er in zijn straat enkele eiken werden neergehaald en het is één van de eerste eco-protestliederen. Leest u maar even mee:

I speak on behalf of the next generation,
My sons and my daughters their children to come.
What will you leave them for their recreation,
An oil slick, a pylon, an industrial slum?

Leave them a flower, some grass and a hedgerow,
A hill and a valley, a view to the sea.
These things are not yours to destroy as you want to.
A gift given once for eternity.

You plunder, you pillage, you tear and you tunnel,
Trees lying tumbled, roots finger the sky.
Building a land for machines and computers,
In the name of progress the farms have to die.

Leave them a flower, some grass and a hedgerow,
A hill and a valley, a view to the sea.
These things are not yours to destroy as you want to.
A gift given once for eternity.

Fish in the ocean, polluted and poisoned,
The sand on the beaches, all stinking and black,
You with your tankers, your banks and investments,
Say “Never worry, the birds will come back”.

Leave them a flower, some grass and a hedgerow,
A hill and a valley, a view to the sea.
These things are not yours to destroy as you want to.
A gift given once for eternity.

When the last flower has dropped its last petal,
When the last concrete is finally laid.
The moon will shine cold on a nightmarish landscape,
Your gift to our children, this world that you made.

Leave them a flower, some grass and a hedgerow,
A hill and a valley, a view to the sea.
These things are not yours to destroy as you want to.
A gift given once for eternity.

De Belgische zanger Louis Neefs (1937-1980) nam een Nederlandstalige cover op van het nummer met de titel Laat Ons Een Bloem en die kunt u hier horen.

Edikanfo – Nka Bom

Edikanfo is een achtkoppige band uit Ghana die in 1981 het album The Pace Setters uitbracht. Het is geproduceerd door niemand minder dan Brian Eno, die ook iets deed met Roxy Music, David Bowie, Talking Heads, U2, Coldplay en ga zo maar door. Het is een erg aanstekelijk album en als u al het werk van Edikanfo wil leren kennen dan volstaat dit album, het is het enige album van hen.

Het plan was om aansluitend aan dit album een internationale tournee te gaan maken, maar die ging niet door vanwege een coup in Ghana en een daarbij behorende avondklok. Het album werd in 2020 heruitgebracht en ook toen werd gedacht aan een grote tournee, maar toen gooide een pandemie roet in het eten. Ik heb nog geen recente optredens van hen kunnen vinden dus wellicht nemen ze hun tijd.

Maar dan de muziek. Ik vind niet alle nummers op het album even sterk, maar er staan een aantal nummers op om te koesteren. Bovenstaand nummer Nka Bom is er één van. Ik zal u de tekst besparen maar neemt u van mij aan dat de strekking van het lied over samenkomen en saamhorigheid gaat. Het is een funky afro-nummer dat niet ver van de jazz afligt en dat ik al talloze malen gedraaid heb. Het nummer Gbenta van het album is ook erg de moeite waard, ritmischer wat complexer en Something Lefeh-O is weer meer disco-funk. Wilt u het hele album beluisteren, dan kan dat hier. Hopelijk komt er nog eens een vervolg.

Valentin Silvestrov – Lied ‘Einsam tret ich auf den Weg’ uit de liederencyclus ‘Stille Lieder’

Ik ben een fan van de liederencylus ‘Stille Lieder‘ van de Oekraïense componist Valentin Silvestrov (1937).

De cyclus is geschreven voor bariton en piano en de bijzonderheid van het werk zit hem erin dat alle liederen ingehouden gezongen dienen te worden, ‘sotto voce’ zogezegd. Dat vergt nogal wat beheersing van de zanger, want een bariton kan met een gedegen training een behoorlijk volume produceren.

Alle liederen zijn verklankingen van werk van beroemde dichters als Pushkin, Mandelstam of Lermontov. De begeleidende pianopartij is eenvoudig gehouden om een eenheid te vormen met de stem. De componist zegt zelf;

The singing voice should not be at a remove from the piano, but must proceed as it were from the depth of the piano sound, now emerging, now sinking. It is as if one were hearing singing that is inside itself.

Het maakt dat pianist Ilja Scheps en bariton Sergej Jakowenko niet voor elkaar onderdoen en in de cyclus beurtelings soms zelfs tot fluisterniveau komen.

Ik kies hier (vrij arbitrair want ik vind ze allemaal prachtig) voor Einsam tret ich auf den Weg van de Russische dichter Michail Lermontov (1814-1841).

Ik heb in recensies wel gelezen dat men de cyclus eenvormig en soms zelfs saai vindt. Ik deel die mening helemaal niet. Ik vind de verklanking prachtig en beluister het werk met veel plezier en met enige regelmaat. De teksten worden in het Russisch gezongen, maar omdat de cyclus ook bekend staat onder de ‘Stille Lieder‘ voeg ik een Duitse vertaling van bovenstaand lied toe zodat u de strekking ervan meekrijgt;

Einsam tret ich auf den Weg, den leeren,
Der durch Nebel leise schimmernd bricht;
Seh die Leere still mit Gott verkehren
Und wie jeder Stern mit Sternen spricht.

Feierliches Wunder: hingeruhte
Erde in der Himmel Herrlichkeit…
Ach, warum ist mir so schwer zumute?
Was erwart ich denn? Was tut mir leid?

Nichts hab ich vom Leben zu verlangen
Und Vergangenes bereu ich nicht:
Freiheit soll und Friede mich umfangen
Im Vergessen, das der Schlaf verspricht.

Aber nicht der kalte Schlaf im Grabe.
Schlafen möcht ich so jahrhundertlang,
Dass ich alle Kräfte in mir habe
Und in ruhiger Brust des Atems Gang.

Dass mir Tag und Nacht die süße, kühne
Stimme sänge, die aus Liebe steigt,
Und ich wüsste, wie die immergrüne
Eiche flüstert, düster hergeneigt.

Artie Shaw – Concerto For Clarinet

Tijdens het lezen van de biografie over de Amerikaanse klarinettist Artie Shaw (1910-2004) heb ik me ondergedompeld in zijn muziek. Het is de muziek uit de tijd van de big bands en swingmuziek. Shaw heeft met alle grote artiesten samengespeeld uit die tijd en zijn meest bekende ‘rivaal’ was klarinettist Benny Goodman. Gaat u daar vooral de biografie voor lezen.

Van de muziek van Shaw is gelukkig veel terug te vinden. Een van zijn mooiste composities is zijn Concerto For Clarinet. Het was oorspronkelijk bedoeld voor de Paramount film “Second Chorus,” met Fred Astaire en Paulette Goddard, maar werd al snel in zijn repertoire opgenomen. Dat wordt zo mooi beschreven in zijn biografie dat ik daar uit citeer;

The title was misleading: this was no concerto in the classical sense , but a showboating piece…After a fanfare from the band, Art began a slow, out-of-tempo blues soliloquy against seductive strings. Faster than you could say Meade-Lux-Lewis, Johnny Guarneri jumped in with some boogie-woogie, setting up Art’s chorus of fast improvisation. Les Robinson’s alto was heard, then Butterfield’s trumpet; then Art’s musings found blue notes within Semitic scales. When Fatool’s tom-toms started, the clarinet soared. Shaw glided and glissaded through a full-minute spiral of a cadenza as full of breathtaking vistas as Jack’s ascent of the beanstalk. Up and up he went – from concert double-F through high B-flat – to land on a hard-to-believe-your-ears altissimo high-C, held for a full five seconds.

Het stuk is vaak door anderen uitgevoerd maar zelden zo virtuoos als door Shaw zelf, omdat hij het instrument volledig beheerste. Shaw sprak er een keer een andere klarinettist over;

…he said, ‘Artie, do you end every show with that piece?’ I said, ‘Yes. Why?” He said, ‘You mean you always end on that top C?’ I said, “Of course. That’s how the piece ends.’ ‘I know,’ he said, ‘But aren’t you ever afraid you’ll miss?’ I said, ‘Put your hand on the table.’ He did, and I said, ‘Raise your index finger.’ He did. I said, ‘Were you afraid you’d miss?’ ‘Well, no,’ he said, and then, ‘You mean, it’s like that?’ ‘If it isn’t,’ I said, ‘don’t mess with it.’

Er zijn nog talloze andere voorbeelden te geven van zijn hits, zoals zijn orkestrale bewerking van het Cole Porternummer Begin The Beguine, Stardust, Frenesi of Nightmare. Vaak is het niet duidelijk waarom een nummer zo’n grote hit wordt. Van Begin The Beguine kan hoogstens gezegd worden dat het één van de eerste keren was dat een swingband echt een melodie ging spelen in plaats van een ritme en dat sloeg direct aan. Ook het nummer The Chant is de moeite waard om te vermelden. Dat was het antwoord van Shaw op het mateloos populaire Sing, Sing, Sing van Benny Goodman. Als u het hoort snapt u waarom.

Della Bosiers – Horizontaal

De Vlaamse zangeres Della Bosiers (1946) is geboren als Adèle Anne-Marie Julienne Emma Bosiers. Zij studeerde journalistiek maar tijdens haar studietijd begon ze al met het schrijven van teksten voor liedjes in het Frans, Engels en Nederlands.

Ze ging zingen en als zangeres werd ze opgemerkt door onder meer Ramses Shaffy, waardoor ze regelmatig in Nederland te zien was. Ze bracht haar debuutalbum Della Bosiers uit in 1971 en haar laatste album stamt uit 2015. Bosiers deed ook televisiewerk als panellid in een Vlaamse televisiequiz, maakte verschillende televisie- en radiospecials, speelde mee in een theaterproductie en presenteerde een kookprogramma.

Ik houd van haar ongecompliceerde liedjes en dit korte nummer Horizontaal is een favoriet. Dat komt, wat mij betreft, door de prettige jaren ’70-sfeer die het nummer ademt. Het gebruik van een dwarsfluit aan het begin al en de elektrische gitaar en het orgel vanaf 0;42 als de routine begint.

Een lied van alle tijden over de consumptie en winst maken, tot de tijden weer slechter worden.

Voor de volledigheid nog even de liedtekst:

Ik lig waterpas in bed, horizontaal
Uren later nog in bed, horizontaler
Daarna in mijn bad, dan voordien in mijn bed
En mijn teen converseert met het schuimbellennet
En ik vlieger, hou de touwtjes wat minder strak
En ik wieg er uit

Nu de routine, gewoon routine
Wat harde broodjes met ei
Ik ren de trap af, deur uit
Straat af, tram op
Dag kantoor
En de machines, en de combines
Het consumeren gaat door
Totdat het tempo vertraagt, de winst verlaagt
Weg, kantoor

Ik glijd speels en traag in bad, horizontaal
Uren later nog in bad, horizontaler
Daarna in mijn bed, dan voordien in mijn bad
En m’n huid converseert met de bloemenlakenset
En ik vlieger, hou de touwtjes wat minder strak
En ik wieg er uit

Katie Sankey – I Don’t Know Why

Op mijn speurtochten naar muziek stuitte ik op dit gospelnummer van de Amerikaanse zangeres Katie Sankey, I Don’t Know Why.

Gospel is geen genre wat ik heel vaak draai, maar ik wordt er ook nooit door teleurgesteld als ik het wel doe. Het woord ‘gospel’ komt van het Oudengelse goð (‘goed’) en spell (‘nieuws, boodschap’) en het geeft dus een ‘blijde boodschap’, iets dat doorgaans prima in de muziek is terug te vinden.

U weet vast dat talloze beroemde artiesten rechtstreeks uit de gospel komen of er door zijn beïnvloed. Mahalia Jackson staat bekend als ‘de koningin van de gospel’, maar ook Aretha Franklin heeft haar roots in de kerkmuziek liggen net als Whitney Houston. Verder zijn Sam Cooke, Jackie Wilson, Johnny Cash en Elvis Presley door gospelmuziek beïnvloed maar de lijst is veel langer.

Katie Sankey is een gospelzangeres uit Jefferson County Alabama en heeft een geweldige stem voor dit genre. Ze staat dan ook bekend als de “Thunderbolt of the South”, maar verder is er niet heel veel van haar online te vinden. Wel is bekend dat ze haar kinderen meenam op haar tournees door de Verenigde Staten. Ze hebben haar muzikale talenten geërfd en een zoon van haar is voorganger in de kerk geworden.

Dit nummer I Don’t Know Why is haar bekendste nummer en is geschreven door Tommy Dorsey, trombonist en bandleider. Je ziet in de commentaren onder haar nummers op Youtube dat haar muziek belangrijk is voor veel mensen en dat haar stem fantastisch is. En dat vind ik ook.